Navigatie overslaan

Deze website maakt gebruik van cookies voor een optimale gebruikersbeleving. Lees onze cookieverklaring

mei 09, 2022

Bezwaar box 3

Stocksy txpd1e764c2fkz000 Medium 580598

Op 24 december 2021 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de Nederlandse vermogensrendementsheffing van box 3 strijdig is met het recht op eigendom en het discriminatieverbod zoals is vastgelegd in het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM). De aanleiding van dit arrest betrof de massaalbezwaarprocedure jegens de forfaitaire box 3-heffing over de jaren 2017-2020. Al eerder werd door de Hoge Raad geoordeeld dat het box 3-stelsel strijdigheid met het (protocol bij het) EVRM opleverde, maar nu een hervorming van het huidige box 3-stelsel volgens de kabinetsplannen pas per 2025 tot stand zou worden gebracht zag de Hoge Raad zich genoodzaakt om de box 3-heffing zelf opzij te zetten. In box 3 wordt namelijk een forfaitair rendement in aanmerking genomen, waarbij wordt verondersteld dat er sprake is van een vermogensmix van spaargeld en beleggingen. Deze wijze van heffing kan tot gevolg hebben dat bepaalde belastingplichtigen worden belast alsof zij een hoger rendement ontvangen dan daadwerkelijk het geval is. In het arrest maakt de Hoge Raad hier een einde aan, door rechtsherstel te bieden in de vorm van een heffing op grond van het werkelijk genoten rendement.

Op de massaalbezwaarprocedure heeft de Belastingdienst vervolgens op 4 februari 2022 een collectieve uitspraak gedaan. Het arrest van de Hoge Raad werd gevolgd, waardoor de ingediende bezwaren gegrond werden verklaard. Welke effecten het arrest van de Hoge Raad en de collectieve uitspraak van de Belastingdienst zullen hebben en voor wie, is vooralsnog onduidelijk. Op dit moment zijn er namelijk nog een aantal onderwerpen die besluitvorming vereisen:

  • Wat wordt er onder het werkelijk genoten rendement verstaan en vallen al dan niet gerealiseerde waardeontwikkelingen hier ook onder?
  • Hoe dient er met gemaakte kosten in dit kader te worden omgegaan?
  • Op welke manier wordt (praktische) uitvoering gegeven aan de door de Hoge Raad geboden wijze van rechtsherstel en voor welke doelgroep zullen deze effecten gaan gelden?

Over deze onderwerpen zal de politiek bij de voorjaarsbesluitvorming beslissingen treffen, waardoor op uiterlijk 1 mei 2022 meer duidelijkheid wordt verwacht over de antwoorden op deze vragen.

Het recht op eigendom en het discriminatieverbod uit het EVRM zijn uiteraard niet alleen van toepassing op belastingplichtigen die aan een (nationale) massaalbezwaarprocedure hebben meegedaan. Om deze reden is door de Staatssecretaris dan ook aangegeven dat bij de (voorjaars)besluitvorming tevens wordt gekeken naar een mogelijkheid tot compensatie voor belastingplichtigen die niet zijn aangesloten bij de massaalbezwaarprocedure van 2017-2020. Voor de aanslagen van deze jaren, die inmiddels veelal definitief vaststaan, bestaat vaak geen mogelijkheid meer om formeel bezwaar te maken.

Wel bestaat er de mogelijkheid tot het indienen van een verzoek om ambtshalve vermindering bij de Belastingdienst. Deze zal het verzoek om ambtshalve vermindering bij te hoog vastgestelde aanslagen inwilligen, tenzij het verzoek later dan vijf jaar na afloop van het betreffende belastingjaar is ingediend of er sprake is van zogeheten nieuwe rechtspraak.

In een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland van 7 januari 2022 speelde een casus waarin een dergelijk verzoek om ambtshalve vermindering werd gedaan. De belastingplichtige die dit betrof was in bezwaar gegaan wegens een te hoog vastgesteld voordeel uit sparen en beleggen (box 3) ten opzichte van het werkelijk door hem genoten rendement. Dit bezwaar werd wegens termijnoverschrijding echter niet-ontvankelijk verklaard, waarna een verzoek tot ambtshalve vermindering werd ingediend. Toen ook dit verzoek werd afgewezen, wendde de belastingplichtige zich tot de rechter; die hem vervolgens in het gelijk stelde. De lagere rechtspraak lijkt de Hoge Raad-uitspraak daarom op de voet te volgen, ongeacht of er sprake is (geweest) van een eventuele termijnoverschrijding en/of een niet-ingewilligd verzoek tot ambtshalve vermindering. Tegen deze rechtbankuitspraak van de Rechtbank Noord-Holland heeft de inspecteur op 10 februari 2022 hoger beroep ingesteld.

Wat betekent dit voor jou?

Op dit moment is het raadzaam om de politieke besluitvorming af te wachten. Vanuit de politiek zal meer duidelijkheid worden verschaft inzake de uitwerking van de compensatiemogelijkheden voor het als gevolg van de box 3-heffing geleden belastingnadeel. Noord Negentig houdt daarom zowel de politieke beslissingen als de rechtspraak nauwlettend in de gaten. Indien je vragen hebt naar aanleiding van het voorgaande, kun je gerust contact opnemen met ons kantoor.