Aanpassing Participatiewet: beschut werk en praktijkroute
Op 18 oktober is bij de Tweede Kamer het wetsvoorstel tot wijziging van de Participatiewet en enkele andere wetten in verband met het verplichten van beschut werk en het openstellen van de Praktijkroute ingediend. In dit wetsvoorstel is opgenomen dat gemeenten van volgend jaar aan mensen die niet in een gewone werkomgeving kunnen functioneren een voorziening in de vorm van beschut werk aanbieden. In het voorstel is ook opgenomen dat mensen via de zogenoemde Praktijkroute kunnen worden opgenomen in het doelgroepregister van de banenafspraak, als op de werkplek is vastgesteld dat zij niet het wettelijk minimumloon kunnen verdienen.
Nadat eerder dit jaar uit onderzoek van de Inspectie SZW naar voren kwam dat het aantal gerealiseerde beschut werkplekken in gemeenten nog nauwelijks van de grond komt, kondigde staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid maatregelen aan. Nieuw in het wetsvoorstel is ook dat mensen straks zelf een advies voor beschut werk kunnen aanvragen.
In het voorstel zijn ook maatregelen opgenomen om de uitvoering van de Participatiewet verder te vereenvoudigen. Om de toegang tot het doelgroepregister en het plaatsen op een baan te versnellen, wordt de Praktijkroute ingevoerd. Nu uit onderzoek blijkt dat de loonwaardemeting op de werkplek ook een goede manier is om vast te stellen of iemand tot de doelgroep van de banenafspraak behoort, wordt dit bij wet geregeld. Gemeenten en werkgevers zijn sterk voorstander van deze methode die zij als minder bureaucratisch en minder omslachtig ervaren. De verwachting is dat de Praktijkroute positieve effecten zal hebben op zowel de vraag- als de aanbodzijde, met als resultaat het makkelijker en sneller realiseren van de banen voor de banenafspraak.
Het kabinet heeft met de sociale partners de afspraak gemaakt om in tien jaar tijd 125.000 banen bij reguliere werkgevers beschikbaar te stellen voor mensen met een beperking. Belangrijk voor het welslagen van deze afspraak, is dat er bij het afsluiten van cao’s rekening wordt gehouden met deze groep door ook loonschalen op te nemen vanaf 100 tot 120 procent van het wettelijk minimumloon (WML). Uit onderzoek van het ministerie komt naar voren dat deze loonschalen in steeds meer cao’s zijn ingevoerd. In 239 van de 627 onderzochte cao’s – die gelden voor driekwart van het totale aantal werknemers in ons land – zijn inmiddels loonschalen op WML-niveau aanwezig. Eind volgend jaar moeten alle cao’s hieraan voldoen.
Bron: Min SZW 18-10-2016