Navigatie overslaan

Deze website maakt gebruik van cookies voor een optimale gebruikersbeleving. Lees onze cookieverklaring

mei 09, 2019

Belastingadviseur mag cliënt geen geld lenen

Een belastingadviseur die lid is van het Register Belastingadviseurs (RB), mag op grond van het tuchtrecht van deze beroepsorganisatie geen werkzaamheden verrichten die onverenigbaar zijn met de onafhankelijke uitoefening van het beroep van belastingadviseur, zoals geld uitlenen aan een cliënt. Doet hij dit toch, dan mag zijn werkgever hem ontslaan.
Een belastingadviseur trad in 2011 in dienst bij een accountantskantoor. Op grond van de arbeidsovereenkomst moest de man zich houden aan regels in het kwaliteitshandboek op het gebied van onafhankelijkheid en integriteit. Omdat de man lid was van het Register Belastingadviseurs, moest hij zich ook houden aan de regels van het tuchtrecht van het RB. Dit betekent onder meer dat hij geen werkzaamheden mag verrichten die onverenigbaar zijn met de onafhankelijkheid van een belastingadviseur. Desondanks verstrekte de belastingadviseur in privé een hypothecaire geldlening van € 200.000 aan een cliënt. Toen zijn werkgever dit ontdekte, ontbond hij de arbeidsovereenkomst.
Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden was de belastingadviseur gebonden aan het kwaliteitshandboek van zijn werkgever en aan de gedragsregels van het RB. Dit betekende dat de man niet zonder toestemming van zijn werkgever een lening had mogen verstrekken aan zijn cliënt, aangezien dit onverenigbaar was met zijn onafhankelijke functie van belastingadviseur. Het hof oordeelde dan ook dat er sprake was van verwijtbaar handelen en dat de werkgever de arbeidsovereenkomst mocht ontbinden. Wel moest de werkgever een transitievergoeding betalen, want het hof vond het handelen van de adviseur niet dusdanig verwijtbaar dat hij geen recht had op een transitievergoeding. Hierbij liet het hof meewegen dat het voor een belastingadviseur niet expliciet verboden is om geldleningen te verstrekken. Bovendien had de adviseur niet geprobeerd om de verstrekte lening achter te houden voor zijn werkgever, aangezien hij de lening expliciet had vermeld in de jaarrekening.
Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden, 16-4-2019