Navigatie overslaan

Deze website maakt gebruik van cookies voor een optimale gebruikersbeleving. Lees onze cookieverklaring

mei 16, 2022

Geen aftrek van door dga te beïnvloeden boeterente

Heeft een dga een hypotheek afgesloten bij zijn eigen bv? En kan hij zelf bepalen hoeveel boeterente hij moet betalen bij een voortijdige aflossing? Dan mag hij deze boeterente niet aftrekken, zo oordeelt Rechtbank Den Haag.
Een stamrechtvennootschap leent op 1 januari 2012 een bedrag van € 100.000 aan haar directeur en enig aandeelhouder. Hij gebruikt deze lening ten behoeve van zijn eigen woning. In principe is hij over deze lening 7,9% interest verschuldigd gedurende de eerste dertig jaren. Voor het eerste jaar is de interest 6,5%. De dga kan echter gedurende een rentevaste periode de bv verzoeken om het rentepercentage en/of de duur van de rentevaste periode aanpassen. De bv mag wel voorwaarden stellen aan zo’n aanpassing. Bovendien is de dga boeterente verschuldigd als hij een aflossing doet buiten de daarvoor bestemde tijdstippen. Zo lost hij op 7 december 2016 € 25.000 op de lening af. De bv brengt hem over deze aflossingen € 34.078 aan boeterente in rekening.
De dga leent op 1 januari 2017 nog eens € 50.000 van zijn bv ten behoeve van zijn eigen woning. Over dit bedrag moet hij in beginsel de eerste dertig jaren 4,2% per jaar betalen. Maar ook voor deze lening geldt dat de dga kan verzoeken om het rentepercentage en/of de rentevaste periode aan te passen. En ook in de leningsovereenkomst bij deze lening staat opgenomen dat de dga een boeterente moet betalen als hij te vroeg aflost.
De inspecteur staat niet toe dat de dga het bedrag aftrekt dat hij in zijn aangifte inkomstenbelasting 2016 heeft opgegeven als boeterente. De dga gaat daarop in beroep. De rechtbank overweegt dat fiscaal gezien sprake is van een aftrekbare boeterente als de geldverstrekker een reële vergoeding berekent vanwege het renteverlies dat hij lijdt door een voortijdige aflossing. De rechtbank meent dat in de situatie van de dga geen sprake is van een reële aflossing of boeterente. De dga kan namelijk het rentepercentage en de rentevaste periode bepalen. De voorwaarden die de bv daaraan kan stellen, missen een reële waarde doordat de dga het beleid van de bv bepaalt. Het verschil in rentevergoedingen tussen de twee leningen ontbeert daardoor eveneens een reëel karakter. De Belastingdienst heeft daarom terecht de aftrek van de boeterente geweigerd.
Bron: Rb. Den Haag 24-01-2022 (gepubl. 10-05-2022)