Holding terecht belast voor winstuitdeling aan kinderen dga
Een holding verkoopt een perceel aan de kinderen van haar dga, maar het perceel wordt uiteindelijk geleverd met verhuurbare bedrijfsunits. De waarde is dus veel hoger.
Een holding verkoopt op 12 mei 2010 een perceel aan de kinderen van haar dga. In 2011
worden er op het perceel bedrijfsunits gebouwd in opdracht van de werkmaatschappij.
Het perceel wordt op 24 februari 2012 aan de kinderen geleverd voor € 209.125, waarbij
is bepaald dat zij nog € 276.966 moeten betalen voor bouwkosten. De inspecteur stelt
dat er sprake was van een winstuitdeling aan de kinderen van de dga omdat de grond
met de bedrijfsunits € 854.205 waard is. Hij legt een navorderingsaanslag Vpb op met
een belastbaar bedrag van € 944.337, na bezwaar verlaagd naar € 735.213.
Rechtbank Den Haag achtte aannemelijk dat de holding een onjuiste aangifte had gedaan,
waardoor zij moest aantonen dat de correctie onjuist was (omkering en verzwaring van
de bewijslast). De inspecteur moest wel een redelijke schatting maken van de niet-opgegeven
winstuitdeling aan de kinderen van de dga. Volgens de rechtbank kon deze redelijke
schatting niet uitgaan van de WOZ-waarden van de bedrijfsunits, maar wel van de kosten
die de kinderen normaal moesten betalen. De navorderingsaanslag werd verminderd tot
€ 616.022.
Hof Den Haag bevestigt dat de holding niet de vereiste aangifte heeft gedaan. Bij
de uiteindelijke levering van het perceel op 24 februari 2012 is iets heel anders
geleverd dan in de koopakte was overeengekomen. Er moet worden uitgegaan van de waarde
op 24 februari 2012. De holding heeft een aanzienlijke bevoordeling van de kinderen
van de dga niet opgegeven. Het hof acht aannemelijk dat de bedrijfsunits op 24 februari
2012 klaar waren en per 1 maart 2012 konden worden verhuurd. Om de waarde van het
perceel met de bedrijfsunits vast te stellen zijn de WOZ-waarden goed bruikbaar, de
inspecteur kan dus voor zijn schatting hierbij aansluiten. De navorderingsaanslag
wordt conform het standpunt van de inspecteur vastgesteld op € 718.021.
Bron: Hof Den Haag 07-03-2023 (gepubl. 08-05-2023)