Navigatie overslaan

Deze website maakt gebruik van cookies voor een optimale gebruikersbeleving. Lees onze cookieverklaring

aug. 09, 2018

Nederlands cao-loon voor Poolse en Moldavische chauffeurs

Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden had de Nederlandse werkgever met de door hem ingeschakelde Poolse en Moldavische bedrijven moeten afspreken dat de chauffeurs het loon van de cao Beroepsgoederenvervoer zouden betalen.
De werkgever maakte bij zijn transportwerkzaamheden gebruik van aan hem gelieerde ondernemingen in Polen en Moldavië. De Poolse en Moldavische chauffeurs die vanuit deze ondernemingen worden ingezet, ontvangen niet het loon dat verschuldigd is op grond van de cao voor het Beroepsgoederenvervoer. De FNV had onder meer betaling van het cao-loon gevorderd en naleving van rij- en rusttijden. Drie werknemers die bij de werkgever in dienst zijn geweest maakten aanspraak op achterstallig loon, omdat de werkgever hen niet meer inschakelde voor overuren. De kantonrechter had deze vorderingen grotendeels toegewezen.
In hoger beroep oordeelt het hof dat voldoende is komen vast te staan dat de werkgever vanaf 2016 de werknemers, anders dan andere werknemers, niet meer heeft ingezet voor overuren. Dat is in strijd met goed werkgeverschap. De werknemers hebben daarom recht op vergoeding van de schade die zij daardoor hebben geleden. Ook het beroep van FNV op de bedingplicht uit de cao, inhoudende dat de werkgever in overeenkomsten van onderaanneming, die vanuit zijn vestiging in Nederland worden uitgevoerd door buitenlandse werkgevers, moet afspreken dat deze werkgevers aan hun werknemers het cao-loon zullen betalen, wanneer dat voortvloeit uit de Detacheringsrichtlijn, slaagt volgens het hof. Gebleken is dat er een zodanig nauwe band is tussen het werk van de chauffeurs en het Nederlandse grondgebied dat gezegd kan worden dat de Poolse en Moldavische chauffeurs op het Nederlandse grondgebied aan de werkgever ter beschikking zijn gesteld. De betreffende buitenlandse ondernemingen vervulden feitelijk geen rol bij het chartervervoer, maar dit werd geregeld door de Nederlandse werkgever. Het hof wijst de vordering van FNV uit hoofde van de Rij- en rusttijdenverordening af, omdat niet de werkgever, maar de Poolse en Moldavische werkgevers deze verordening jegens hun chauffeurs moeten naleven.
Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 31-07-2018