Navigatie overslaan

Deze website maakt gebruik van cookies voor een optimale gebruikersbeleving. Lees onze cookieverklaring

sep. 30, 2021

Nieuwe en verlengde fiscale maatregelen wegens coronacrisis

In het besluit noodmaatregelen coronacrisis is een tijdelijke aanvullende tegemoetkoming voor belastinguitstel en aanpassing van de reikwijdte van de betalingsregeling opgenomen. Daarnaast wordt een aantal maatregelen verlengd tot 1 januari 2022.
Het demissionaire kabinet verlengt de navolgende (fiscale) maatregelen tot en met 31 december 2021:

Doorlopen van de vaste reiskostenvergoeding tot 1 januari 2022
Vrijstelling voor Duitse bepaalde socialezekerheidsuitkeringen.
Goedkeuring verlaging gebruikelijk loon op basis van vergelijking omzet 2021 in verhouding tot omzet 2019.
Totdat het in formele wetgeving is omgezet, verruiming van de vrije ruimte in de werkkostenregeling tot 3% bij een loonsom tot € 400.000 en 1,18% voor het meerdere.
De Tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19 (TOGS) en de regeling Subsidies vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) hoeven ondernemers niet tot hun fiscale winst te rekenen. Dit zal ook nog in de wet worden vastgelegd.
Goedkeuring versoepeling herinvesteringstermijn voor herinvesteringsreserve. Coronacrisis is een bijzondere omstandigheid daardoor hoeven herinvesteringen niet uiterlijk drie jaar na het jaar van investeren plaats te vinden.

Uitstel van betaling voor te betalen belastingen van 1 oktober 2021 tot 1 februari 2022 Daar sommige ondernemers nog steeds te maken hebben met liquiditeitsproblemen die zijn ontstaan door de coronacrisis, kunnen ondernemers die aan de (negen) voorwaarden voldoen in aanmerking komen voor de tijdelijke bijzondere uitstelregeling voor de van betaling van belastingschulden die betaald hadden moeten zijn in de periode vanaf 1 oktober 2021 tot en met 31 januari 2022. De ondernemer kan hier tot en met 31 januari 2022 schriftelijk om verzoeken.
Voor ondernemers aan wie uitstel van betaling is verleend op grond van de tijdelijke bijzondere uitstelregeling, keurt de staatssecretaris goed dat verzuimboeten voor betalingsverzuimen begaan in de periode van 1 oktober 2021 tot en met 31 januari 2022, worden geacht niet te zijn opgelegd. Als een verzuimboete wordt opgelegd, zorgt de ontvanger ervoor dat deze ambtshalve wordt vernietigd.
Betalingsregeling voor opgebouwde belastingschulden Daarnaast komt er een betalingsregeling voor de opgebouwde belastingschuld. Kwam een ondernemer in aanmerking voor het bijzonder uitstel van betaling? Dan heeft hij recht op uitstel van betaling tot uiterlijk 1 oktober 2027 voor belastingen van ondernemers:

die uiterlijk 30 september 2021 betaald hadden moeten zijn;
die in de periode van 1 oktober 2021 tot en met 31 januari 2022 betaald hadden moeten zijn.

Er wordt dan ook geen invorderingsrente berekend. De ondernemer lost de belastingschuld uiterlijk op 1 oktober 2027 af door middel van een betalingsregeling. Gedurende de betalingsregeling geldt moet de ondernemer zich stipt houden aan zijn nieuw opkomende fiscale verplichtingen. Dit betekent dat de ondernemer tijdig juiste aangiften indient en de daaruit voortvloeiende betalingsverplichtingen tijdig en volledig nakomt.
Ambtshalve vermindering belastingrente Mensen die gebruik hebben gemaakt van de hulp bij aangifte (2019 en 2020) aangeboden door de Belastingdienst waren vanwege de coronacrisis soms te laat met het indienen van hun aangifte. Daardoor berekent de Belastingdienst bij de aanslag belastingrente. Dat vindt de staatssecretaris ongewenst. Daarom wordt volgens de goedkeuring de in rekening gebrachte belastingrente onder voorwaarden aan de belastingplichtige teruggegeven.
Betaalpauze hypotheken In een afzonderlijk besluit is goedgekeurd dat een betaalpauze bij een eigenwoningschuld mogelijk blijft. De eigenwoningbezitter en de geldverstrekker moeten de betaalpauze zijn overeengekomen. De betaalpauze moet uiterlijk op 1 januari 2022 ingaan en mag maximaal een jaar duren. Voor een eigenwoningschuld bij een eigen bv of bij familie of kennissen gelden aanvullende voorwaarden. Dan moet onder meer aantoonbaar een terugval in het arbeidsinkomen zijn geweest.
Bron: MvF 24-09-2021 en 23-09-2021