Navigatie overslaan

Deze website maakt gebruik van cookies voor een optimale gebruikersbeleving. Lees onze cookieverklaring

aug 20, 2015

Terugbetalingsregeling studiekosten

Een werkgever kan met een werknemer afspraken maken over terugbetaling van door de werkgever betaalde studiekosten. De werkgever moet wel rekening houden met de eisen van goed werkgeverschap en van de redelijkheid en billijkheid. De eisen van redelijkheid en billijkheid vormen een beperkende factor voor iedere overeenkomst. Een arrest van de Hoge Raad uit 1983 is nog altijd leidend in dergelijke gevallen. In dit arrest heeft de Hoge Raad gezegd dat het systeem van de wet een terugbetalingsregeling van studiekosten niet zonder meer verbiedt. In de regeling moet worden vastgelegd wat de periode is waarin de werkgever geacht wordt baat te hebben van de door de werknemer verworven kennis en vaardigheden. De regeling kan inhouden dat de werknemer bij het einde van de dienstbetrekking de studiekosten moet terugbetalen. De terugbetalingsverplichting moet naar evenredigheid afnemen met het verstrijken van de hiervoor genoemde periode. De Hoge Raad heeft in dit arrest een aantal aanvullende voorwaarden geformuleerd. Er mag geen strijd ontstaan met de Wet Minimumloon en Minimumvakantiebijslag. De terugbetalingsregeling en de consequenties daarvan moeten duidelijk zijn voor de werknemer. Verder kan de werkgever niet altijd terugbetaling van studiekosten vorderen wanneer hij het initiatief tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst heeft genomen.

Een werknemer voerde aan dat hij niet met de studiekostenovereenkomst zou hebben ingestemd als hij had geweten dat verlenging van zijn contract voor bepaalde tijd afhing van het halen van het examen binnen die tijd. Verder had hij bij het aangaan van de studiekostenovereenkomst geen inzicht in de kosten van de opleiding. De kantonrechter oordeelde dat goed werkgeverschap in dit geval de terugvordering van de gemaakte studiekosten verhinderde. De werkgever had de werknemer bij diens indiensttreding verplicht om de opleiding te volgen. In verhouding tot het salaris van de werknemer waren de kosten van de opleiding aanzienlijk (bijna twee netto maandsalarissen). De kantonrechter rekende de werkgever aan dat hij de werknemer niet had verteld dat het slagingspercentage voor deze opleiding ongeveer 50% bedroeg.