Uitkeringen vanwege beroepsziekte geen letselschade-uitkeringen
Een man is arbeidsongeschikt geraakt als gevolg van een ziekte die volledig door het werk is veroorzaakt. Hij stelt daarom dat de uitkeringen die hij daarvoor ontvang moeten worden aangemerkt als letselschade uitkeringen.
Een man is sinds 2001 arbeidsongeschikt en heeft in 2015 uitkeringen van het UWV en een verzekeringsmaatschappij ontvangen. Door de inspecteur zijn deze uitkeringen als belastbaar inkomen uit werk en woning in aanmerking genomen. Volgens de man is dit niet terecht. Volgens hem betreft het letselschadeuitkeringen – de arbeidsongeschiktheid is immers een direct gevolg van zijn werkzaamheden. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad zijn dergelijke uitkeringen belast als inkomen uit sparen en beleggen en dus niet als inkomen uit werk en woning.
Volgens Hof Den Haag brengt de omstandigheid dat de uitkeringen worden verstrekt als gevolg van de beroepsziekte niet mee dat de uitkeringen moeten worden aangemerkt als letselschade-uitkeringen. In de jurisprudentie van de Hoge Raad waar de man naar verwees was de situatie namelijk anders. Daar was steeds sprake van door een werkgever verstrekte vergoedingen voor (immateriële) schade en verlies aan arbeidskracht. De uitkering van het UWV is een publiekrechtelijke WAO-uitkering die dient ter (gedeeltelijke) vervanging van het inkomen dat de man genoot vóór zijn arbeidsongeschiktheid; de uitkering van de verzekeringsmaatschappij dient om de WAO-uitkering aan te vullen, zodat de inkomensterugval ten opzichte van het laatst verdiende salaris wordt verminderd. Beide uitkeringen strekken er dus toe het als gevolg van de arbeidsongeschiktheid verloren inkomen te vervangen.
Bron: Hof Den Haag 10-07-2019