Navigatie overslaan

Deze website maakt gebruik van cookies voor een optimale gebruikersbeleving. Lees onze cookieverklaring

jun. 01, 2017

Vaker minder goede arbeidsomstandigheden

Volgens werknemers zijn de werkomstandigheden in Nederland in het afgelopen decennium achteruitgegaan. Zij ervaren minder autonomie en minder uitdaging in het werk. Ook zouden de promotiekansen zijn afgenomen. En ook de werkzekerheid is met de toename van het aantal flexibele contracten minder geworden.
In de gezamenlijke studie ‘Dynamiek op de Nederlandse Arbeidsmarkt: De focus op ongelijkheid’ brengen TNO en CBS de ongelijkheid op de arbeidsmarkt langs drie dimensies in kaart gebracht: ongelijkheden in werkzekerheid, in loon- en inkomen en in de kwaliteit van arbeidsomstandigheden.
Uit het onderzoek blijkt dat de afgelopen tien jaar de werkzekerheid in Nederland is afgenomen. Tussen 2006 en 2016 is het aandeel werkenden met een vaste arbeidsrelatie met 10 procentpunt gedaald, van 71% naar 61%. Met name laagopgeleiden en jongeren hebben minder vaak een vast dienstverband en worden vaker werkloos na baanverlies. Ouderen worden minder vaak werkloos dan jongeren, maar hebben bij werkloosheid weer een kleinere kans om weer aan het werk te komen. En als ze weer aan de slag gaan is het vaak in een flexibele baan of als zelfstandige.
De werkgelegenheid in de hoogbetaalde beroepen is aanzienlijk toegenomen. Ook in de laagst betaalde beroepen groeide de werkgelegenheid. Banen in het middensegment verliezen aandeel. Het gaat dan om beroepen met veel routinematige taken en beroepen waarin veel handwerk voorkomt, zoals medewerker in een drukkerij, assemblagemedewerker, lasser, plaatwerker, land- en bosbouwer, en administratieve beroepen zoals secretaresse, bibliothecaris, conservator en boekhouder. De achterblijvende groei van het middensegment raakt vooral de laag- en middelbaaropgeleiden. Onder laagopgeleiden is een duidelijke verschuiving te zien van beroepen in het middensegment naar de laagst betaalde beroepen.
Laagopgeleiden en jongeren werken nu vaker dan voorheen in de laagst betaalde beroepen. Ook rapporteren zij relatief vaak dat het werk niet uitdagend is en dat ze weinig autonomie hebben. Dat geldt eveneens voor werknemers met een migratieachtergrond. Hoewel zij gemiddeld minder gunstige arbeidsomstandigheden rapporteren, worden de verschillen met werknemers met een Nederlandse achtergrond wel kleiner. Voorbeelden van beroepen waarin werkenden minder aantrekkelijke arbeidsomstandigheden rapporteren, zijn koks en kelners, postpersoneel, winkelpersoneel, schoonmakers, huishoudelijk personeel en bejaarden- en kinderverzorgers.
Bron: CBS 1-06-2017