Navigatie overslaan

Deze website maakt gebruik van cookies voor een optimale gebruikersbeleving. Lees onze cookieverklaring

aug. 21, 2018

Verhuurdersheffing voor antikraakwoningen

Volgens de Hoge Raad kunnen antikraakpanden en leegstandswetwoningen ook onder de verhuurderheffing vallen. Een gemeente moest daarom over 62 anti-kraakwoningen en 30 tijdelijk bewoonde leegstandswetwoningen verhuurdersheffing betalen.
Hof Den Bosch oordeelde dat bij het civielrechtelijk huurbegrip moet worden aangesloten en dat zowel de anti-kraakwoningen als de leegstandwetwoningen tot de heffingsgrondslag voor de verhuurderheffing behoren. De objectieve criteria zijn bepalend voor de vraag of er al dan niet sprake is van een ‘voor verhuur bestemde woning' als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Wet verhuurderheffing. Het hof is van oordeel dat er in ieder geval sprake is van een ‘voor verhuur bestemde woning', als het betreffende anti-kraak- of leegstandwetobject op de peildatum feitelijk wordt verhuurd. Dit is het geval ten aanzien van beide objecten. Het doel dat de eigenaar van de desbetreffende woningen heeft met het eigendom en de verhuur van de woningen (bijvoorbeeld op termijn bestemd voor afbraak of tegengaan van verloedering of vandalisme) doet dan niet ter zake en het gegeven dat er sprake is van tijdelijke verhuur doet aan dit oordeel evenmin af. De Hoge Raad onderschrijft het oordeel van het hof. Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat niet alleen op de peildatum daadwerkelijk verhuurde woningen tot de categorie woningen behoren die de wetgever voor ogen stond met het criterium ‘voor verhuur bestemd’, maar ook woningen die op de peildatum leeg staan maar wel (voor een bepaald bedrag) te huur worden aangeboden. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Bron: HR 17-08-2018