Werkzaamheden echtgenote waren niet hoofdzakelijk ondersteunend
Drijft een echtpaar gezamenlijk een onderneming dan kunnen beide echtelieden in aanmerking komen voor de ondernemersfaciliteiten. Voorwaarde is wel dat hun activiteiten zich richten op de kernactiviteiten van de onderneming en niet slechts hoofdzakelijk van ondersteunende aard zijn.
Een vrouw en haar echtgenoot exploiteren een garagebedrijf in de vorm van een vof. De echtgenoot is de garage in 2002 begonnen als eenmanszaak. In 2006 is de vof opgericht. Het echtpaar is daarbij de volgende winstverdeling overeengekomen: 40% voor de vrouw en 60% voor haar echtgenoot. Tot en met 2007 werkte de vrouw elders in loondienst en daarnaast halve dagen in de onderneming. Vanaf 2008 werkt zij volledig in de onderneming. Voor de jaren 2009, 2010, 2011, 2012 en 2013 legt de inspecteur navorderingsaanslagen IB/PVV op, waarin hij geen recht op de zelfstandigenaftrek toestaat. De vrouw is het hier niet mee eens en gaat in bezwaar en beroep.
Rechtbank Noord-Nederland volgt de inspecteur niet in zijn standpunt dat de vrouw geen recht heeft op de zelfstandigenaftrek. De werkzaamheden van de vrouw bestaan namelijk na de burn-out van haar echtgenoot in 2006/2007 onder andere uit het managen van de gehele onderneming, het plannen en organiseren van de werkplaats, het beslissen over personeel en investeringen, het opstellen van offertes en het verkopen en inruilen van auto's. De rechtbank is van oordeel dat zij voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat haar werkzaamheden zien op de kernactiviteiten van de onderneming en niet slechts hoofdzakelijk ondersteunend van aard zijn. De onweersproken verklaring dat zij tijdens de volledige arbeidsongeschiktheid van haar echtgenoot in 2006/2007 de onderneming ruim een half jaar alleen en zelfstandig heeft gedreven ondersteunt de verklaring dat zij in staat is de kernwerkzaamheden van de onderneming te verrichten, aldus de rechtbank. Zij heeft recht op de zelfstandigenaftrek en de MKB-vrijstelling.
Bron: Rb. Noord-Holland 11-08-2016