Aansprakelijkheid indirecte bestuurder
Rechtbank Gelderland heeft beslist dat een indirecte bestuurder van een CV terecht hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de belastingschulden van die CV.
Een indirecte bestuurder van een CV wordt door de Belastingdienst hoofdelijk aansprakelijk gehouden voor door die CV onbetaald gebleven belastingaanslagen. De indirecte bestuurder vindt dit onterecht omdat de bestuurder van de CV een limited is, waar hij op zijn beurt bestuurder van is. De limited is een naar Engels recht opgerichte vennootschap die is gevestigd in het Verenigd Koninkrijk. De rechtbank overweegt dienaangaande allereerst dat de CV geen rechtspersoonlijkheid bezit en dat op grond van de Invorderingswet de bestuurders dan aansprakelijk zijn. Dit is niet anders doordat het lichaam dat de bestuurder van de CV vormt in het buitenland gevestigd en naar buitenlands recht opgericht is. Op de in Nederland verschuldigde belasting is het Nederlandse belastingrecht van toepassing. Verder overweegt de rechtbank dat op de aansprakelijkheid voor de Nederlandse belastingschuld van een naar Nederlands recht opgerichte CV evenzeer Nederlands recht van toepassing is.
De indirecte bestuurder voert aan dat hij als bestuurder van een vennootschap naar Engels recht benadeeld zou worden ten opzichte van een bestuurder van een vennootschap naar Nederlands recht. Naar het oordeel van de rechtbank is van een benadeling echter geen sprake. Hij verkeert niet in een slechtere positie dan wanneer de bestuurder een bv was geweest.
Ook voert de indirecte bestuurder aandat het hem niet te wijten is dat de belasting niet is voldaan, omdat hij een melding van betalingsonmacht heeft gedaan. Daarover oordeelt de rechtbank dat die melding geen zelfstandige betekenis heeft voor de beoordeling van de verwijtbaarheid en slechts een omstandigheid is in de mee te wegen feiten en omstandigheden. De rechtbank is verder van oordeel dat de indirecte bestuurder zijn stellingen onvoldoende heeft onderbouwd en dat hetgeen hij heeft aangevoerd onvoldoende is voor disculpatie.
Tot slot voert hij nog aan dat sprake is van strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur: de Belastingdienst had eerst de limited moeten aanspreken. Ook dit argument faalt. Op grond van de Invorderingswet is de Belastingdienst vrij in de keuze wie van de bestuurders wordt aangesproken.
Bron: Rb. Gelderland 24-07-2017