Navigatie overslaan

Deze website maakt gebruik van cookies voor een optimale gebruikersbeleving. Lees onze cookieverklaring

feb 21, 2017

Afdrachtvermindering onderwijs voor maatwerkopleiding

De afdrachtvermindering onderwijs is per 1 januari 2014 afgeschaft maar staat nog volop in de belangstelling. Controles door de fiscus hebben geleid tot een reeks procedures. Rechtbank Den Haag boog zich onlangs over de vraag of een detacheringsbureau afdrachtvermindering kon claimen voor medewerkers die enkele deelkwalificaties van een erkende crebo-opleiding volgden.
Een detacheringsbureau laat in de jaren 2011-2013 diverse medewerkers een éénjarig maatwerkopleidingstraject volgen. Het opleidingstraject bestond uit twee deelkwalificaties van de in het Centraal Register Beroepsonderwijs (crebo) opgenomen opleiding Bedrijfsadministratief medewerker, mbo niveau 2, te weten de deelkwalificaties geautomatiseerde informatievoorziening-gebruik 2 en tekstverwerken 2.
De volledige opleiding Bedrijfsadministratief medewerker, mbo niveau 2 betreft een driejarige opleiding die bestaat uit vijftien deelkwalificaties, waarvan negen – waaronder de deelkwalificatie geautomatiseerde informatievoorziening-gebruik 2 – verplicht zijn. Voor vijf – waaronder de deelkwalificatie tekstverwerken 2 – is er een keuze en één is vrij. Het aantal studiebelastingsuren van deze beroepsopleiding bedraagt in totaal 4.800 uur (1.600 uur per jaar). Het aantal studiebelastingsuren van de door de werknemers gevolgde deelkwalificaties bedraagt in totaal 455 uur voor één jaar.
Het detacheringsbureau claimt in de genoemde jaren afdrachtvermindering onderwijs. Voor de rechtbank is in geschil of de claim terecht is.
Volgens de inspecteur kan afdrachtvermindering onderwijs alleen worden geclaimd in het geval de volledige beroepspraktijkvorming van een beroepsopleiding wordt gevolgd. In een eerdere uitspraak heeft de Hoge Raad geoordeeld dat voor het kunnen claimen van afdrachtvermindering niet is vereist dat de werknemer een (volledige) beroepsopleiding volgt. Hetgeen de werknemer moet volgen is de beroepspraktijkvorming die als zodanig deel uitmaakt van de beroepsbegeleidende leerweg van een van de beroepsopleidingen die in voornoemde bepaling worden aangeduid. Naar het oordeel van de rechtbank gaat dit niet verder dan dat ten minste beroepspraktijkvorming moet zijn gevolgd die deel uitmaakt van een opleiding van de beroepsbegeleidende leerweg die ook overigens valt binnen de voorwaarden die de Wet educatie beroepsonderwijs stelt. Niet in geschil is dat de werknemers binnen een maatwerkopleidingstraject de onderhavige deelkwalificaties hebben gevolgd en dat zij ter zake van deze deelkwalificaties beroepspraktijkvorming hebben gevolgd. Nu het detacheringsbureau voorts onweersproken heeft gesteld dat de onderhavige deelkwalificaties voor tenminste 60% uit beroepspraktijkvorming bestaan en de inspecteur daarnaar geen (nader) onderzoek heeft verricht, heeft het detacheringsbureau voor de onderhavige tijdvakken recht op toepassing van de afdrachtvermindering.
Bron: Rb. Den Haag 30-01-2017