Eigen bijdrage geen negatief loon
De Hoge Raad bevestigt een oordeel van Hof Den Haag dat de eigen bijdrage van een werknemer voor de terbeschikkingstelling van een duurdere auto niet kan worden aangemerkt als negatief loon. De werknemer had niet aannemelijk gemaakt dat hij zich aan de terbeschikkingstelling van de duurdere auto niet kon onttrekken.
De werknemer kreeg een aanmerkelijk duurdere auto ter beschikking gesteld dan de leaseregeling van de werkgever toeliet. Het eerste jaar werd een eigen bijdrage van ruim € 8500 ingehouden op zijn startbonus. Ter compensatie was die bonus wel verhoogd. Bijtelling was niet aan de orde; een verklaring geen privégebruik was afgegeven. In zijn aangifte IB over 2010 neemt de werknemer de bijdrage voor de auto als negatief loon in aanmerking, maar de inspecteur corrigeert die aangifte.
De man stelt uitsluitend in het belang van zijn functie een auto een auto te rijden die duurder is dan de werkgever normaal op basis van het leaseplan ter beschikking kan stellen. Volgens de inspecteur kan echter geen sprake zijn van negatief loon.
Zowel de rechtbank als het hof stellen de man in het ongelijk. Onder verwijzing naar twee arresten van de Hoge Raad uit 1997 oordeelt het hof dat de bijdragen die een werknemer aan zijn werkgever betaalt als bijdrage in de kosten van een ter beschikking gestelde auto, behoudens bijzondere omstandigheden, niet hun grond vinden in de dienstbetrekking zodat geen sprake is van negatief loon. Dit is alleen anders wanneer de werknemer zich jegens de werkgever niet kon onttrekken aan het aanvaarden van de ter beschikking gestelde auto. Het was aan de werknemer om dit aannemelijk te maken. Daarin was de werknemer niet geslaagd. Hij gaf weliswaar aan dat de bonus verhoogd is in verband met de terbeschikkingstelling van een duurdere auto, maar niet is aangegeven of hij zich aan de terbeschikkingstelling van de duurdere auto en de bijbetaling had kunnen onttrekken.
Het cassatieberoep is door de Hoge Raad zonder nadere motivering ongegrond verklaard (art. 81 Wet RO).
Bron: HR 10-02-2017; Hof Den Haag 6-04-2016