Btw-herziening voor ‘kostbare diensten’
Financiën is voornemens de btw-herziening voor investeringsgoederen uit te breiden naar zogenoemde ‘kostbare diensten’. Onlangs is een conceptbesluit voor wijziging van de Uitvoeringsbeschikking Omzetbelasting 1968 gepubliceerd waarin de nieuwe regeling is opgenomen.
Een ondernemer die binnen de herzieningstermijn het gebruik wijzigt van een investeringsgoed moet de voorbelasting die hij in aftrek heeft gebracht herzien. Voor onroerende zaken geldt een herzieningstermijn van tien jaar. Wijzigt het gebruik van het pand binnen die tien jaar van belast naar onbelast – of wordt het pand onbelast vervreemd – dan moet de btw die eerder in aftrek is gebracht worden herzien. Voor roerende zaken geldt een herzieningstermijn van vijf jaar.
Op grond van de BTW Richtlijn hebben lidstaten de mogelijkheid om diensten die kenmerken hebben vergelijkbaar met kenmerken die doorgaans aan investeringsgoederen worden toegeschreven als investeringsgoederen te beschouwen. Het Europees Hof van Justitie heeft bijvoorbeeld in dat verband een verbouwingsdienst aan een onroerende zaak als een investeringsgoed aangeduid. Om onduidelijkheid in de Nederlandse regelgeving weg te nemen en om ‘btw-gestuurd gedrag’ te voorkomen wil Financiën de herzieningstermijn ook van toepassing laten zijn voor diensten die kwalificeren als investeringsgoederen. Dat wil zeggen diensten waarop de ondernemer (in de IB of Vpb) zou afschrijven. Hierbij wordt ook een onderscheid gemaakt tussen diensten voor onroerende zaken en diensten voor roerende zaken. Voor onroerende zaken geldt een herzieningstermijn van tien jaar, voor roerende zaken een herzieningstermijn van vijf jaar.
De wijziging is nog een concept en ligt ter consultatie voor op internetconsultatie.nl. Het voornemen is de nieuwe regeling per 1 januari 2018 te laten ingaan.
Bron: Internetconsultatie.nl 18-05-2017