Navigatie overslaan

Deze website maakt gebruik van cookies voor een optimale gebruikersbeleving. Lees onze cookieverklaring

okt 16, 2018

Dividendbelasting blijft, kabinet besteedt opbrengst aan bedrijfsleven

Het kabinet heeft definitief besloten om de dividendbelasting niet af te schaffen. Dit besluit levert vanaf 2020 jaarlijks € 1,9 miljard op. Het kabinet wil dit geld besteden aan het Nederlandse bedrijfsleven, onder meer door de vennootschapsbelastingtarieven verder te verlagen.
Het vennootschapsbelastingtarief voor winsten vanaf € 200.000 wordt in de aangepaste kabinetsplannen verlaagd van 22,25% naar 20,5% per 2021. Het tarief in 2019 blijft 25%, pas vanaf 2020 gaat het hoge Vpb-tarief omlaag. Het vennootschapsbelastingtarief voor winsten tot € 200.000 wordt ook verder verlaagd, van 16% naar 15% in 2021. Momenteel bedraagt dit tarief 20%.
Een andere wijziging in de vennootschapsbelasting is dat er overgangsrecht komt voor de beperking van de afschrijving op gebouwen in eigen gebruik. Als een gebouw vóór 1 januari 2019 in gebruik is genomen en er op dit gebouw nog geen drie jaar is afgeschreven, mag alsnog gedurende deze drie jaar volgens het oude regime worden afgeschreven, ook als de boekwaarde hierdoor onder 100% van de WOZ-waarde komt.
Verder heeft het kabinet de terugwerkende kracht voor de spoedoperatiemaatregelen fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting beperkt tot en met 1 januari 2018, in plaats van tot en met 25 oktober 2017, 11.00 uur. Met deze aanpassing wordt voor veel belastingplichtigen voorkomen dat zij een aangifte vennootschapsbelasting 2017 moeten indienen met inachtneming van de spoedreparatiemaatregelen, die momenteel nog geen wet zijn.
Andere nieuwe c.q. aangepaste maatregelen zijn de introductie van overgangsrecht voor de verkorting van de maximale looptijd van de 30%-regeling en de verhoging van de tweede schijf van de afdrachtvermindering voor speur- en ontwikkelingswerk. Ook is de veelbesproken rekening-courantmaatregel voor dga’s aangepast. Het plan dat schulden van de dga aan zijn bv boven € 500.000 worden belast, blijft weliswaar overeind, maar wel worden alle eigenwoningschulden van de dga uitgezonderd. Daarbovenop komt nog een aanvullende drempel van € 500.000 voor de dga en zijn partner gezamenlijk.
Bron: MvF, 15-10-2018