Navigatie overslaan

Deze website maakt gebruik van cookies voor een optimale gebruikersbeleving. Lees onze cookieverklaring

jan. 24, 2018

Druk, druk, druk

Doordat de gemachtigde het te druk heeft, lukt het niet om een afspraak te maken voor een hoorzitting. Als vervolgens de gemachtigde de heffingsambtenaar in gebreke stelt wegens het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar, doet deze binnen twee weken uitspraak zonder de belanghebbende te horen. Een schending van de hoorplicht, aldus de belanghebbende en zijn gemachtigde. Hof Den Haag ziet dit echter anders.
De belanghebbende in deze zaak krijgt van de gemeente Den Haag een aanslag parkeerbelasting opgelegd van € 61,70. In de procedure die daarop volgt geeft de gemachtigde aan dat hij namens zijn cliënt gehoord wil worden. Op 4 oktober 2016 krijgt hij een uitnodiging voor de hoorzitting op 25 oktober, met het verzoek voor 18 oktober de uitnodiging schriftelijk te bevestigen. De gemachtigde stuurt geen bevestiging en verschijnt niet op de hoorzitting, maar mailt op 26 oktober dat hij tot de 26e met verlof in het buitenland was en daarom niet kon reageren. Hij verzoekt om een nieuwe hoorzitting. De heffingsambtenaar vraagt hem daarop per mail wanneer dat dan schikt. De gemachtigde mailt terug dat hij binnenkort zal reageren, want druk, druk, druk… ‘Ik ben niet al te veel aanwezig in verband met vele zittingen van cliënten maar u kunt mij t.a.t. proberen te bellen. Per mail een afspraak maken is ook mogelijk.’ De heffingsambtenaar heeft vervolgens een aantal malen vergeefs contact gezocht.
Ruim twee maanden later, 2 januari 2017, volgt dan een brief waarin de gemachtigde de heffingsambtenaar in gebreke stelt vanwege het uitblijven van een tijdige beslissing en het verzoek binnen twee weken een beslissing te nemen. Die beslissing komt er, echter zonder dat daar nog een hoorzitting aan vooraf gaat. Hier gaan de gemachtigde in beroep. De rechtbank oordeelt dat met de ingebrekestelling van 2 januari 2017 de heffingsambtenaar ervan mocht uitgaan dat de belanghebbende geen behoefte meer had aan een hoorzitting. Ook in hoger beroep komt het hof niet tot een ander oordeel. Ernaar gevraagd geeft de gemachtigde aan ook zelf geen concrete voorstellen te hebben gedaan voor een hoorzitting. Volgens het hof kon de heffingsambtenaar, mede gezien de handelwijze van de gemachtigde, dan ook geen ander conclusie trekken dan dat men in feite niet wilde worden gehoord.
Bron: Hof Den Haag 19-12-2017 (publ.24-01-2018)