Geen correcte rittenregistratie? Naheffing plus boete!
Een werknemer die beschikte over een auto van de zaak en een verklaring geen privégebruik auto, kreeg een naheffing loonheffing plus boete omdat zijn rittenregistratie niet aan de eisen voldeed.
In 2018 werd aan de werknemer, door zijn werkgever, een auto van de zaak ter beschikking gesteld. De werkgever houdt over de waarde van de auto geen loonheffing in. De werknemer beschikte sinds 2013 over een verklaring geen privégebruik auto. In januari 2019 krijgt de werknemer van de inspecteur het vragenformulier Loonheffingen Geen privégebruik auto met het verzoek dit in te vullen en een rittenregistratie te overleggen. Hoewel diverse stukken – waaronder twee rittenadministraties - worden overgelegd, blijkt hieruit volgens de inspecteur niet dat niet meer dan 500 km privé is gereden. Hij legt daarom aan de werknemer een naheffingsaanslag loonheffing van € 21.178 plus een verzuimboete van € 5.278 op en een beschikking belastingrente van € 1.007. Nadat zijn bezwaar wordt afgewezen betoogt de werknemer voor de rechtbank dat de naheffingsaanslag ten onrechte aan hem is opgelegd. Volgens de werknemer had de naheffingsaanslag aan de inhoudingsplichtige, zijn werkgever, moeten worden opgelegd. Volgens de rechtbank blijkt uit de wet dat de verschuldigde belasting wordt nageheven van de werknemer als de werknemer niet aantoont dat de auto op kalenderjaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden is gebruikt, tenzij de inhoudingsplichtige (de werkgever) wist dat de van de inspecteur afkomstige verklaring geen privégebruik niet juist was. Dan wordt de verschuldigde belasting nageheven van de werkgever. In dit geval is de verschuldigde belasting terecht nageheven van werknemer omdat niet gebleken is dat de werkgever wist dat de aan de werknemer verstrekte verklaring geen privégebruik onjuist was. Volgens de rechtbank vertoont de tweede aangeleverde rittenregistratie zodanige gebreken dat deze niet voldoet aan de wettelijke vereisten. Daarmee is niet aangetoond dat er niet meer dan 500 km privé is gereden. Ook het argument dat de werknemer in privé over twee auto’s beschikt is hiervoor onvoldoende. De aanwezigheid van andere vervoersmiddelen sluit immers niet uit dat (ook) met de onderhavige auto meer dan 500 kilometer per jaar in privé wordt gereden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat er ten onrechte geen loonheffing is ingehouden en afgedragen op basis van het autokostenforfait, de zogenaamde bijtelling. Dat brengt mee dat er te weinig loonheffing is betaald. De naheffingsaanslag is daarom terecht opgelegd.
Omdat te weinig loonheffing is ingehouden en afgedragen, staat het betalingsverzuim vast. De inspecteur heeft op basis van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst (BBBB) de boete bepaald op 100% van het wettelijk maximum van € 5.278. De inspecteur legt de maximumboete op als een belastingplichtige een onjuiste of onvolledige rittenregistratie heeft overgelegd. Nu de werknemer geen sluitende rittenadministratie heeft overgelegd, is de verzuimboete passend en geboden.
Bron: Rb. Den Haag 14-07-2022 (gepubl. 31-08-2022)