In belang der wet is oordeel HR over eHerkenning nodig
Advocaat-generaal Niessen heeft op eigen initiatief gevorderd dat de Hoge Raad in een cassatieprocedure oordeelt of het verplichte gebruik van eHerkenning een wettelijke basis heeft.
Een werkgever of een lichaam die een aangifte loonheffingen respectievelijk vennootschapsbelasting wil indienen zonder tussenkomst van een intermediair of zonder gebruik van commerciële aangiftesoftware moet sinds 1 januari 2020 de aangifte digitaal doen via het portaal ‘MijnBelastingdienst zakelijk’ (MBD-Z). Om in te kunnen loggen op MBD-Z heeft men het authenticatiemiddel eHerkenning met betrouwbaarheidsniveau 3 nodig. Dit inlogmiddel kan de belasting- of inhoudingsplichtige alleen tegen betaling bij een commerciële partij kopen. Dat is geregeld in de Regeling Elektronisch Berichtenverkeer Belastingdienst (Regeling EBV). Rechtbank Gelderland heeft geoordeeld dat het verplichte gebruik van eHerkenning een wettelijke basis ontbeert. De inspecteur is in deze zaak niet in hoger beroep gegaan. De werkgever hoeft over het desbetreffende tijdvak namelijk überhaupt geen loonheffing af te dragen.
De Advocaat-generaal (A-G) vindt dat het in het belang van de wet is dat de hoogste nationale rechter uitspraak doet over deze zaak. De A-G vordert daarom zelf een cassatieprocedure. Volgens de A-G heeft de verplichting om aangifte te doen door middel van eHerkenning wel een wettelijke basis. Op grond van artikelen 2:15 Awb en 3a AWR kan de minister van Financiën eisen stellen aan de wijze waarop men een bericht via de elektronische weg stuurt aan een bestuursorgaan. Dit heeft de minister gedaan door het gebruik van bepaalde authenticatiemiddelen verplicht te stellen. Het betreft de authenticatiemiddelen die voldoen aan Europese regelgeving over de toegangsbeveiliging van (overheids)informatiesystemen die persoonsgegevens verwerken. De minister is binnen zijn bevoegdheid gebleven, aldus de A-G. Daarom vordert hij de vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit brengt geen nadeel aan de rechten die de partijen met die uitspraak hebben verkregen.
Bron: Conclusie A-G Niessen 10-06-2022 (gepubl. 13-06-2022)