Kabinet kritisch over moties minimumloon en brandstofaccijns
Volgens het kabinet is de dekking van de aangenomen moties over onder meer het verhogen van het minimumloon, het laag houden van de brandstofaccijns en het verlagen van de energiebelasting niet deugdelijk. Dit blijkt uit een Kamerbrief met een toelichting op de aangenomen moties tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen.
Met deze brief geeft het demissionaire kabinet meer inzicht in de uitvoeringstechnische mogelijkheden van diverse voorgestelde maatregelen en de budgettaire consequenties. ‘De dekking van de moties die de Kamer heeft aangenomen is niet in alle gevallen deugdelijk, waardoor deze in de huidige vorm saldo en schuld doen verslechteren’. Voor wat betreft de uitvoerbaarheid van de moties geldt dat niet alle fiscale maatregelen in de moties uitvoerbaar zijn per 1 januari 2024. Sommige fiscale maatregelen in de moties wijzigen namelijk de structuur van een belasting.
Bevriezen accijnsverlaging en verlagen energiebelasting De dekking is niet conform de begrotingsregels. Ook zijn de genoemde maatregelen tot
      voordeel van alle Nederlanders, terwijl het kabinet heeft gekozen voor gerichte maatregelen
      specifiek op de kwetsbare huishoudens. Daarnaast wordt voorgesteld de accijns op diesel
      en benzine te verlagen, terwijl huishoudens voornamelijk benzine gebruiken en de prijsverschillen
      met buurlanden bij benzine substantieel groter zijn.
Ook het verlagen van de energiebelasting voor consumenten in 2024 is niet eenvoudig.
      De financiële dekking komt van de invoering van een vliegtuigbelasting voor transferpassagiers
      en privéjets. Maar dat lukt op zijn vroegst in 2025. Er is dus een jaar niet genoeg
      geld.
Verhoging minimumloon Het is op deze korte termijn niet mogelijk om de verhoging te ontkoppelen, bijvoorbeeld
      om de doorwerking in de AOW te bezien. De dekking is niet conform de begrotingsregels
      omdat hogere uitgaven aan de inkomstenkant worden gedekt. Daarnaast is de voorgestelde
      dekking onvoldoende. Verdere invulling vergt concreter inzicht in de gewenste dekking.
      Een verhoging van 75% van de bankenbelasting heeft gevolgen voor de internationale
      concurrentiepositie van Nederlandse banken en het vestigingsklimaat en leidt tot hogere
      kosten van kredietverlening voor burgers en (MKB)-bedrijven. De verhoging leidt bij
      publieke sectorbanken mogelijk tot een lager dividend voor hun publieke aandeelhouders,
      o.a. gemeenten.
Alternatief is een bijzondere minimumloonsverhoging per 1 juli 2024. Ook heeft het
      verhogen van het WML gevolgen voor de beslagvrije voet. De beslagvrije voet wordt
      jaarlijks na het ontstaan van de vordering herberekend. De wijziging van het minimumloon
      loopt mee in de normbedragen van de beslagvrije voet die bij de berekening worden
      toegepast. Een massale herberekening van de beslagvrije voet is uitvoeringstechnisch
      niet mogelijk en niet altijd in het voordeel van de belastingplichtige of toeslaggerechtigde.
      De wijziging leidt tot een groter beroep op de dienstverlening bij de Belastingdienst
      en dienst Toeslagen.
Vliegbelasting transferpassagiers en privéjets Een dekking via de vliegbelasting op transferpassagiers is op zijn vroegst uitvoerbaar vanaf 1 januari 2025. Naar verwachting leidt dit tot een daling van het aantal transferpassagiers in Nederland van 28% tot 34% en een daling van het totaal aantal passagiers in Nederland van 9% tot 13%. Dit gaat ten koste van de hub-functie en de netwerkkwaliteit van Schiphol. Dit komt grotendeels door een verplaatsing naar andere Europese landen, omdat Nederland dan als enige land transferpassagiers zou belasten. Een dergelijke belasting zou daarom beter in EU-verband ingevoerd kunnen worden.
Taakstelling voor belastingconstructies en fiscale regelingen te realiseren en daarmee
         de inkomstenbelasting voor 2024 niet te verhogen De invulling van de aanpak fiscale regelingen vraagt om een zorgvuldig traject met
      stakeholders en uitvoering. Voor een deel van de constructies wordt hier nog aan gewerkt.
      Verdere uitwerking vergt concreter inzicht in de gewenste invulling. Als de Kamer
      geen keuze maakt in welke fiscale regelingen of constructies kunnen worden ingezet
      voor de invulling van de taakstelling, kan het kabinet de motie niet uitvoeren.
Woensdag 4 oktober zijn de Algemene Financiële Beschouwingen. 
Bron: MvF 29-09-2023.
