Loondoorbetaling ten onrechte opgeschort
Een werkgever kan indien een arbeidsongeschikte werknemer niet meewerkt aan zijn re-integratie, bijvoorbeeld door niet op de afspraken met de bedrijfsarts te verschijnen, als sanctie de loondoorbetaling stopzetten. Heeft de werknemer echter een geldig excuus – bijvoorbeeld omdat hij/zij niet in staat is om te reizen – en wordt dit gemeld, dan kan die sanctie niet zonder meer worden opgelegd.
Een werkneemster is sinds 25 maart 2013 in dienst bij een schoonmaakbedrijf in de functie van ‘algemeen schoonmaakster’. Op 15 januari 2015 is zij in verband met haar zwangerschap arbeidsongeschikt geworden. Na de bevalling van haar kind op 24 mei 2015 heeft zij bevallingsverlof genoten en aansluitend is zij – vanwege haar arbeidsongeschiktheid – sinds 3 augustus 2015 niet meer op het werk verschenen. Op 28 augustus 2015 heeft de werkgever de loondoorbetaling opgeschort omdat de werkneemster niet zou hebben meegewerkt aan haar re-integratie.
De werkneemster stelt dat zij sinds 3 augustus 2015 arbeidsongeschikt is en niet in staat was om te reizen. Al met al stelt zij dat zij (voldoende) heeft meegewerkt om zich te laten controleren. Zij vindt de opstelling van de werkgever onbegrijpelijk dat zij eerst maar moet reizen naar de bedrijfsarts zodat die kan vaststellen of zij kan reizen. De werkneemster stelt recht te hebben op loondoorbetaling.
De werkgever heeft aan de opschorting van de loondoorbetaling ten grondslag gelegd dat de werkneemster niet voldoet aan haar re-integratieverplichtingen, nu zij niet is verschenen op het op 28 augustus 2015 geplande gesprek bij ‘Verzuimfocus’ en ook geen gehoor heeft gegeven aan oproepen om bij de bedrijfsarts te verschijnen.
Volgens de kantonrechter heeft de werkgever ten onrechte besloten om met ingang van 28 augustus 2015 de salarisdoorbetaling op te schorten. In voldoende mate is namelijk gebleken dat de werkneemster vanaf 3 augustus 2015 arbeidsongeschikt was en ook heeft zij voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet in staat was om te reizen. Zij heeft zich telkens afgemeld voor de afspraken met de bedrijfsarts. Niet wordt ingezien waarom niet is overgegaan tot een huisbezoek, gelet op de door de werkneemster aangegeven klachten en beperkingen. Volgens de kantonrechter kan dus niet worden geconcludeerd dat de werkneemster niet heeft voldaan aan haar re-integratieverplichtingen, zodat daarmee de grondslag voor de opschorting van de loondoorbetaling is komen te vervallen.
Bron: Rb. Midden-Nederland, 22-04-2016