Navigatie overslaan

Deze website maakt gebruik van cookies voor een optimale gebruikersbeleving. Lees onze cookieverklaring

dec 21, 2016

Overbruggingsregeling transitievergoeding – herkansing bij kantonrechter

Wijst het UWV een verzoek om toepassing van de Overbruggingsregeling kleine werkgevers af, omdat niet alle vereiste documentatie was overgelegd. Wellicht heeft een herkansing bij de kantonrechter succes. Deze toetst immers aan de zelfde voorwaarden.
De Overbruggingsregeling houdt in, dat in geval van beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens bedrijfseconomische omstandigheden, een werkgever met 25 werknemers of minder bij de berekening van de transitievergoeding voor wat betreft de duur van de arbeidsovereenkomst de maanden die gelegen zijn vóór 1 mei 2013 buiten beschouwing kan laten. Daarbij gelden drie voorwaarden:

het netto resultaat van de onderneming van de werkgever over het boekjaar en de twee daaraan voorafgaande boekjaren is kleiner geweest dan nul;
de waarde van het eigen vermogen van de onderneming van de werkgever was negatief en
de waarde van de vlottende activa kleiner is dan de schulden met een resterende looptijd van ten hoogste één jaar.

De arbeidsovereenkomst met een werknemer wordt per met inachtneming van de opzegtermijn opgezegd tegen 1 juni 2016. Daarbij is een transitievergoeding van € 3.404,60 bruto betaald, berekend volgens de Overbruggingsregeling. Voor toepassing van de Overbruggingsregeling heeft het UWV echter geen verklaring afgegeven, omdat niet aan de hand van de stukken – een jaarrekening ontbrak – kon worden getoetst of de werkgever aan alle voorwaarden voldoet.
Bij de kantonrechter stelt de werknemer dat de werkgever niet voldoet aan de gestelde voorwaarden om onder het toepassingsbereik van de Overbruggingsregeling te vallen. De kantonrechter toets echter aan dezelfde voorwaarden als waaraan het UWV de aanvraag om toepassing van de Overbruggingsregeling heeft getoetst. Daarbij neemt de kantonrechter als uitgangspunt dat deze toets een volle toets dient te zijn. Omdat ter zitting wel alle stukken ter beschikking zijn, kan de kantonrechter concluderen dat de werkgever voldoet aan alle eisen voor toepassing van de Overbruggingsregeling.
De werknemer doet nog een beroep op goed werkgeverschap, maar ook daarin gaat de kantonrechter niet mee. Het is aan werknemer om feiten en omstandigheden te stellen die nopen tot het oordeel dat juist in zijn geval toepassing van de Overbruggingsregeling leidt tot een voor hem onaanvaardbare situatie.
Bron: Rb. Limburg 14-11-2016