Navigatie overslaan

Deze website maakt gebruik van cookies voor een optimale gebruikersbeleving. Lees onze cookieverklaring

feb 07, 2019

Totale schuld was winstuitdeling

Een lening en een hoge rekeningcourantschuld waar geen zekerheden tegenover staan in combinatie met voldoende winstreserves in de bv, leidt volgens Rechtbank Gelderland tot de conclusie dat de totale schuld als belaste winstuitdeling bij de aandeelhouder moet worden aangemerkt.
Een plastisch chirurg hield via een STAK alle aandelen in een bv. Bij de werkmaatschappij van die bv had hij een hypothecaire lening van € 225.000 en een rekeningcourantschuld van € 578.414. In zijn aangifte over 2010 was de rekeningcourantschuld niet vermeld. Voor de aangifte over 2011 vraagt zijn (toenmalige) adviseur een expliciete standpuntbepaling ten aanzien van een in de aangifte opgenomen voorziening. In die aangifte zijn de rekeningcourantschuld en de hypothecaire lening van de plastisch chirurg opgenomen. In januari 2017 legt de inspecteur een navorderingsaanslag op voor een verzamelinkomen van € 876.900, waarvan € 803.414 is aangemerkt als inkomen uit aanmerkelijk belang wegens een belaste uitdeling.
Volgens de chirurg is alleen de aangroei van de rekeningcourantschuld van € 170.523 in 2010 als een uitdeling aan te merken, maar hier is Rechtbank Gelderland het niet mee eens. De bv en de chirurg hadden zich er bewust van moeten zijn dat het niet meer aannemelijk was dat de lening niet meer zou worden afgelost. In dat geval is er sprake van een vermogensverschuiving naar de aandeelhouder. Over de verschuldigde rente, aflossing en zekerheden was niets op schrift vastgelegd. Ook voor de aflossing van de rekeningcourantschuld kon de chirurg geen zekerheden bieden. Daar op diens woning een hypotheek van € 850.000 rustte was deze als mogelijke zekerheid voor de bv van geen betekenis. En ook de financiële positie van de chirurg bood geen ruimte voor het jaarlijks betalen van rente en aflossing. Volgens de rechtbank was het duidelijk dat de opgenomen gelden blijvend aan de bv zijn onttrokken. Daar de bv in 2010 over voldoende winstreserves beschikte om de winstuitdeling te dekken, leidt dit tot de conclusie dat het hier ging om een regulier voordeel uit aanmerkelijk belang.
Bron: Rb. Gelderland 31-01-2019