Wetsvoorstel afschaffen lage-inkomensvoordeel ingediend
Het lage-inkomensvoordeel draagt maar in beperkte mate bij aan het stimuleren van werkgevers om mensen met een laag inkomen in dienst te nemen en te houden. Daarom is in het coalitieakkoord afgesproken om het LIV af te schaffen. Het wetsvoorstel is 27 oktober ingediend bij de Tweede Kamer.
De vrijkomende middelen worden onder meer gebruikt voor het structureel maken van
het ‘loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak’, en het verzachten van de gevolgen
van het afschaffen van het LIV voor de sociale werkvoorziening.
Naast de afschaffing van het LIV worden de criteria van het loonkostenvoordeel, voor het herplaatsen van een werknemer met een arbeidshandicap, met het wetsvoorstel verruimd. Door de huidige voorwaarden van dit loonkostenvoordeel voldoen minder werknemers hieraan dan de wet beoogt. Met de verruiming komen werkgevers in meer gevallen in aanmerking voor loonkostenvoordeel wanneer zij een werknemer met een arbeidshandicap gedeeltelijk herplaatsen in de eigen functie of (geheel of gedeeltelijk) elders in het bedrijf.
Loonkostenvoordeel oudere werknemers Op een later moment wordt de stapsgewijze afschaffing van het loonkostenvoordeel voor oudere werknemers aan het wetsvoorstel toegevoegd. Uit een evaluatie blijkt dat het loonkostenvoordeel voor ouderen beperkt is. Daarom heeft het kabinet dit voorjaar besloten om het loonkostenvoordeel voor oudere werknemers per 1 januari 2026 af te schaffen. Deze wijziging wordt nog uitgewerkt in wetgeving.
Bron: Min. SZW 27-10-2023.