Woning met bedrijfshal: ondernemingsvermogen?
Een woning, waarvan 6% van de oppervlakte voor de onderneming wordt gebruikt, kan volgens Hof Arnhem-Leeuwarden als ondernemingsvermogen worden aangemerkt omdat de woning dienstbaar is aan die onderneming.
De zaak betrof de vennoten van een bouwbedrijf, een VOF, die in 2009 een woning met bedrijfshal, garage, carport, weiland, erf, tuin, ondergrond en aan- en toebehoren kopen. De bedrijfshal ligt achter de woning en is toegankelijk via de oprijlaan naast de woning. Eén kamer in de woning (zo’n 6% van de oppervlakte van de woning) wordt gebruikt als kantoor voor de onderneming. Nadat de inspecteur het verzoek van de bouwondernemer om de woning als keuzevermogen aan te merken heeft afgewezen, activeert de ondernemer in zijn aangifte IB 2010 de woning als ondernemingsvermogen op de balans van de VOF. Dit wordt door de inspecteur gecorrigeerd.
Uit de jurisprudentie blijkt dat voor de vermogensetikettering in het algemeen de wil van de belanghebbende zoals die in zijn boekhouding of op andere wijze tot uiting is gekomen beslissend is, tenzij daardoor de grenzen der redelijkheid worden overschreden. Een ondernemerswoning behoort, uitgezonderd bijzondere omstandigheden, naar zijn aard in fiscale zin tot het privévermogen van een ondernemer. Een woning kan binnen de grenzen der redelijkheid tot het ondernemingsvermogen worden gerekend als het gebruik van de woning op enigerlei wijze dienstbaar is aan die onderneming.
Hof Arnhem-Leeuwarden vindt dat de bouwondernemer overtuigend heeft aangegeven dat de woning op enigerlei wijze dienstbaar is geweest aan de onderneming. Doorslaggevend is hierbij dat de kantoorruimte in de woning vanaf het moment van de aankoop van de woning ten behoeve van de onderneming is gebruikt, en dat door de ligging van de woning en de bedrijfshal op één perceel door de ondernemer sinds de aankoop toezicht kan worden gehouden op de bedrijfsmiddelen, -activiteiten en het personeel aldaar. Dat in het kantoor mogelijk af en toe andere (gezinsgerelateerde) activiteiten plaatsvinden, is onvoldoende om die ruimte niet (meer) als dienstbaar aan de onderneming aan te merken. Het hof houdt er verder rekening mee dat sprake is geweest van een zogenaamde koppelaankoop (woning en bedrijfshal op hetzelfde perceel met slechts één toegangsweg). De ondernemer heeft al eens eerder geprobeerd enkel de bedrijfshal te kopen, maar die aankoop ging uiteindelijk niet door omdat de toenmalige eigenaar van de woning geen recht van overpad wilde verlenen.
Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 21-03-2017