WWZ: duur en ingewikkeld
Nederlandse werkgevers zijn zéér kritisch over de werking van de Wet werk en zekerheid (Wwz) die midden vorig jaar werd ingevoerd. Zij vinden dat het ontslagrecht ingewikkelder en duurder is geworden. Het is moeilijker om medewerkers te ontslaan en de risico’s voor een werkgever bij het aanbieden van een vast contract zijn toegenomen.
Voorafgaand aan het rondetafelgesprek in de Tweede Kamer over de WWZ (2 maart jl.) heeft werkgeversvereniging een enquête gehouden naar de werking van de Wwz in de praktijk. Doelstelling van de WWZ was het bieden van meer zekerheid voor flexwerkers en tegelijkertijd meer flexibiliteit op de arbeidsmarkt. Vooral dat laatste was een wens van werkgevers. Die doelstellingen lijken volgens het onderzoek niet te worden gehaald.
Gevraagd naar de kosten van ontslag, antwoordt 37% van de werkgevers dat die zijn gestegen, terwijl 24% het juist goedkoper vindt. De overige respondenten hadden nog geen ervaring met ontslag volgens de nieuwe wet of zagen geen verschil qua kosten.
Van de enquêtedeelnemers geeft 97% aan dat het moeilijker is geworden om werknemers te ontslaan. De wettelijke en praktische eisen – bijvoorbeeld rond personeelsdossiers – die uit de nieuwe wet volgen, blijken lastig en arbeidsintensief. Daarnaast is een veelgehoorde klacht dat de verplicht te gebruiken formulieren van het UWV veel te uitgebreid en te ingewikkeld zijn.
Een specifiek probleem betreft de zogenoemde ketenregeling. De maximale duur van een keten van flexcontracten is verkort van drie naar twee jaar. In de praktijk betekent dit dat flexwerkers eerder worden ontslagen. De tussenpoos tussen twee ‘ketens’ (van flexcontracten) is verlengd van drie naar zes maanden, wat veel problemen oplevert voor seizoensarbeid. Werkenden die soms al jarenlang ieder jaar bij hetzelfde bedrijf een aantal maanden seizoensarbeid verrichten, mogen ineens niet meer in dienst worden genomen omdat het vorige seizoenswerk minder dan zes maanden geleden is.
Bron: AWVN 4-03-2016