Navigatie overslaan

Deze website maakt gebruik van cookies voor een optimale gebruikersbeleving. Lees onze cookieverklaring

jan 26, 2021

Belastingdienst hoeft niet van slippertje te weten

Soms blijkt enige tijd na het overlijden van een erflater dat hij een buitenechtelijk kind heeft. In sommige gevallen wordt dat kind dan ook een erfgenaam en krijgt het een vordering op de andere erfgenamen. Daartegenover staat dat de fiscus de kersverse erfgenaam een navorderingsaanslag erfbelasting mag opleggen.
En man overlijdt in 2008. Op grond van zijn testament vindt de verdeling van zijn nalatenschap volgens de wettelijke verdeling van dat moment plaats. Zijn weduwe en dochter krijgen een aanslag successierecht (de voorganger van de erfbelasting) opgelegd. Begin 2014 blijkt uit een gerechtelijke procedure dat de erflater ook een buitenechtelijke zoon heeft. Door de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van de erflater geldt de buitenechtelijke zoon met terugwerkende kracht vanaf zijn geboorte als kind van de erflater. Daarmee is hij tevens erfgenaam van zijn vader. De zoon krijgt op grond van het testament een geldvordering op de andere erfgenamen van de erflater. De weduwe en haar dochter vragen daarom de inspecteur om een vermindering van het successierecht. Hij honoreert dit verzoek per ambtshalve vermindering, maar legt daarnaast de buitenechtelijke zoon een navorderingsaanslag successierecht op.
De buitenechtelijke zoon tekent beroep aan tegen de navorderingsaanslag. Voor Hof Amsterdam stelt hij dat de fiscus alleen mag navorderen als de aanslag van een andere erfgenaam is verminderd als gevolg van de uitkomst van een fiscale procedure. In dit geval had een en ander anders moeten verlopen. De Belastingdienst had de aanslagen van de andere erfgenamen in stand moeten laten. Vervolgens kan een onderlinge verrekening plaatsvinden, aldus de zoon. Maar het hof oordeelt dat navordering van successierecht ook kan bij een ambtshalve vermindering. Verder valt de inspecteur niet te verwijten dat hij aanvankelijk de zoon geen aanslag heeft opgelegd. Hij kon immers niet meteen weten dat de zoon een erfgenaam was. De Belastingdienst heeft de navorderingsaanslag terecht opgelegd.
Bron: Hof Amsterdam 22-12-2020