Bij misbruik van recht btw verschuldigd over verkapt dividend
Volgens Rechtbank Noord-Holland is sprake van misbruik van recht bij verkoop van een auto door een vennootschap tegen een te lage waarde aan de dga. Daarom is de vennootschap btw verschuldigd over het in aanmerking genomen verkapte dividend.
Een vennootschap die deel uitmaakt van een fiscale eenheid omzetbelasting, koopt op
29 augustus 2014 in Duitsland een auto voor € 48.319. Ook heeft de vennootschap schade
laten herstellen aan de auto voor € 22.903. Op 6 januari 2015 verkoopt de vennootschap
de auto aan haar dga voor in totaal € 15.000. Dit bedrag is de rest-bpm van € 14.053,
een netto bedrag van € 783 en € 164 btw. Ten aanzien van deze verkoop is € 60.000
verkapt dividend in aanmerking genomen. De Belastingdienst legt een naheffingsaanslag
omzetbelasting op en een vergrijpboete.
Bij Rechtbank Noord-Holland is in geschil of btw verschuldigd is over het verkapte
dividend en of de vergrijpboete terecht is opgelegd. De rechtbank is het niet eens
met de inspecteur en is van oordeel dat voor de btw alleen moet worden uitgegaan van
het factuurbedrag. Ook al is dat bedrag gezien de waarde van de auto ongebruikelijk
laag. De rechtbank is het wel met de inspecteur eens dat sprake is van misbruik van
recht. De vennootschap heeft de auto slechts zeer kort zakelijk gebruikt en daarna
verkocht aan de dga. De auto is voor een kunstmatig lage prijs overgedragen aan de
dga met geen ander doel dan een belastingvoordeel te verkrijgen. Daarbij speelt ook
mee dat de vennootschap in het verleden telkens kostbare auto’s kocht en die voor
€ 15.000 aan de dga heeft verkocht.
Bij misbruik van recht moeten de transacties worden geherdefinieerd zodanig dat de
situatie hersteld wordt zoals die zou zijn geweest zonder die transacties. De rechtbank
rekent daarom de verkapte dividenduitkering ook tot hetgeen de dga daadwerkelijk heeft
opgeofferd om de auto te krijgen. De rechtbank acht het niet relevant dat Nederland
art. 80 van de Btw-richtlijn niet heeft geïmplementeerd.
De inspecteur heeft tijdens de zitting aangegeven dat sprake is van een pleitbaar
standpunt. De rechtbank vernietigt daarom de vergrijpboete.
Bron: Rb. Noord-Holland 12-07-2023 (gepubl. 06-09-2023)