Navigatie overslaan

Deze website maakt gebruik van cookies voor een optimale gebruikersbeleving. Lees onze cookieverklaring

aug 03, 2016

Boekjaar gewijzigd: incidenteel fiscaal voordeel

De rechtbank vindt het aannemelijk dat een bv door een boekjaarwijziging een incidenteel fiscaal voordeel wilde behalen. De bv wilde profiteren van overgangsrecht en ging vervolgens weer terug naar het oude boekjaar.

Een bv heeft op 28 november 2003 haar statuten gewijzigd waardoor het boekjaar start op 1 december en eindigt op 30 november. Het boekjaar dat op 1 januari 2003 is gestart, eindigt op 30 november 2003. Sinds 10 november 2004 is de bv als moedermaatschappij met haar dochtervennootschappen een fiscale eenheid aangegaan. Op 24 november 2004 zijn de statuten opnieuw gewijzigd. Het boekjaar gaat lopen op 1 december 2003 en eindigt op 31 december 2004. Nadat over de jaren 2004, 2005 en 2007 geen aangiften Vpb zijn ingediend, heeft de inspecteur ambtshalve aanslagen opgelegd, gevolgd door een navorderingsaanslag Vpb 2004. In de bezwaarfase zijn alsnog aangiften 2004, 2005 en 2007 ingediend. De aangifte over 2006 werd op tijd ingediend. Voor de rechtbank is het onder andere de vraag of de navorderingsaanslag Vpb 2004 moet worden vernietigd gelet op de statutenwijziging van 28 november 2003.

Volgens de bv kan er geen rechtsgeldige navorderingsaanslag voor het jaar 2004 worden opgelegd, omdat zij haar boekjaar op 28 november 2003 heeft gewijzigd, waardoor er slechts een lang boekjaar 2003/2004 bestaat en geen boekjaar 2004. De inspecteur is van mening dat de wijziging van het boekjaar heeft plaatsgevonden om een incidenteel fiscaal voordeel te behalen, namelijk een langere toepassing (tot 31 december 2004) van het overgangsrecht in verband met de afschaffing van de faciliteit van artikel 10 van de Wet Belastingherziening 1950. Dit overgangsrecht is beëindigd voor boekjaren die aanvangen vanaf 1 januari 2004. Volgens de bv hield de boekjaarwijziging verband met de wens van de voormalig aandeelhoudster om het einde van het boekjaar zo dicht mogelijk bij het vervreemdingsmoment van de aandelen van eiseres te laten vallen. Zo zou het risico om aangesproken te worden c.q. schade te lijden door gedragingen van de koper – na het moment van verkoop van de aandelen per 16 december 2003 – zoveel mogelijk beperkt worden. Het door de inspecteur genoemde fiscale voordeel als gevolg van het overgangsrecht was een bijkomend effect, maar niet redengevend voor de boekjaarwijziging volgens de bv.

De rechtbank vindt het aannemelijk dat de bv door de boekjaarwijziging bij statutenwijziging van 28 november 2003 een incidenteel fiscaal voordeel wilde behalen. De bv hanteert gelet op de statutenwijziging van 29 november 2004 vanaf 2005 weer het kalenderjaar als boekjaar. De boekjaarwijziging van 28 november 2003 komt er daardoor feitelijk op neer dat eiseres één lang boekjaar 2003/2004 heeft, dat aanvangt op 1 december 2003 en eindigt op 31 december 2004. Aannemelijk is dat de bv haar boekjaar (vervroegd) per 1 december 2003 heeft laten ingaan om zo ook nog het gehele jaar 2004 te kunnen profiteren van het door de inspecteur genoemde overgangsrecht. Desgevraagd heeft de adviseur van de bv ter zitting niet kunnen toelichten op welke wijze de boekjaarwijziging zou bijdragen aan het inperken van het risico om aangesproken te worden c.q. schade te lijden door gedragingen van de koper na het moment van verkoop van de aandelen per 16 december 2003. Zonder nadere toelichting valt niet in te zien waarom de verkoop van de aandelen van de bv per 16 december 2003 de aanleiding zou zijn voor de boekjaarwijziging waardoor het boekjaar 2003/2004 ingaat op 1 december 2003, zodat de rechtbank die stelling passeert. De rechtbank is het eens met de inspecteur om voorbij te gaan aan het standpunt van bv dat de navorderingsaanslag 2004 dient te worden vernietigd, omdat er geen boekjaar 2004 bestaat.


Bron: Rb. Noord-Holland 04-07-2016