Navigatie overslaan

Deze website maakt gebruik van cookies voor een optimale gebruikersbeleving. Lees onze cookieverklaring

jul 27, 2016

Vraag om een verklaring van erfrecht

Indien een partner of ouder overlijdt, kan alleen tegen de aanslagen IB van de overledene in bezwaar en beroep worden gegaan als vaststaat dat men erfgenaam is of als inkomens- of vermogensbestanddelen van de langstlevende partner onderdeel zijn van de aanslag. Ontbreekt bewijs, zoals een verklaring van erfrecht, dan is bezwaar niet mogelijk.
Een vrouw heeft samen met haar partner, met wie zij niet gehuwd is en geen geregistreerd partnerschap is aangegaan, minderjarige kinderen. Op 11 juni 2014 heeft Rechtbank Limburg een beschikking afgegeven waarin wordt verklaard dat het rechtsvermoeden bestaat dat de partner op 19 december 2012 is overleden. In 2014 worden aan de partner (navorderings)aanslagen IB 2009, 2010 en 2011 opgelegd. De inspecteur verklaart de hiertegen ingediende bezwaarschriften niet-ontvankelijk omdat zij niet door een bevoegd persoon zijn ingediend. Uiteindelijk komt de zaak voor Hof Den Bosch, waar het de vraag is of de bezwaren tegen de aanslagen terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard. Het hof geeft aan dat in het belastingrecht slechts door een beperkte groep belanghebbenden beroep kan worden aangetekend. Volgens de AWR kan beroep worden ingesteld door de belanghebbende aan wie de aanslag is opgelegd en de belanghebbende van wie inkomens- of vermogensbestanddelen zijn begrepen in het voorwerp van de belasting waarop de belastingaanslag betrekking heeft. Ingeval van overlijden van de belanghebbende kunnen zijn erfgenamen de bevoegdheid tot het instellen van beroep uitoefenen.
Volgens het hof is in deze zaak niet duidelijk hoe de familiale en juridische verhoudingen tussen de vrouw, de dood verklaarde partner en de minderjarige kinderen zijn. Het was dan ook verstandiger geweest als de vrouw, naar aanleiding van de beschikking inzake het rechtsvermoeden van overlijden, een verklaring van erfrecht had laten opmaken. Met de verklaring van erfrecht had vastgesteld kunnen worden of de vrouw als erfgenaam beroepsgerechtigd was of desnoods als wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige erfgenamen had kunnen optreden. Uit de stukken blijkt dat de advocaat van de vrouw er nadrukkelijk voor gekozen geeft geen verklaring van erfrecht te laten op maken. Dit moet volgens het hof voor rekening van de vrouw komen. Daar van de vrouw geen inkomens- of vermogensbestanddelen in de aangifte zijn begrepen, kan zij op die grond niet als beroepsgerechtigde worden aangemerkt. Nu de vrouw geen beroepsgerechtigde is, kan zij geen bezwaar maken tegen de aanslagen van haar dood verklaarde partner. Omdat de advocaat van de vrouw niet over een machtiging van de erfgenamen beschikt, kan hij geen bezwaar maken namens de overleden partner.
Bron: Hof Den Bosch 18-03-2016