Navigatie overslaan

Deze website maakt gebruik van cookies voor een optimale gebruikersbeleving. Lees onze cookieverklaring

jan 13, 2022

Btw-aangiftes bepalen omzetverlies voor TVL

Om gebruik te kunnen maken van de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL), moet een ondernemer (voldoende) omzetverlies hebben geleden. Vanuit het oogpunt van uitvoerbaarheid en ter beperking van de administratieve lasten is er voor gekozen om de omzet aan te tonen aan de hand van de aangiften omzetbelasting. Alleen ondernemingen die geen aangifte omzetbelasting doen, moeten de omzet op een andere manier aantonen.
Een bv heeft voor de maanden juni tot en met september 2020 een aanvraag ingediend voor een subsidie op grond van de TVL. De RVO wees deze aanvraag af omdat de bv niet zou voldoen aan de voorwaarden. Meer specifiek betrof het de voorwaarde dat de bv in de subsidieperiode in 2020 een omzetverlies had geleden van minstens 30% ten opzichte van de referentieperiode in 2019. De bv had over het tweede en derde kwartaal van 2020 aangiften omzetbelasting gedaan. De RVO stelde deze aangiften als uitgangspunt te moeten nemen. Alleen wanneer de omzet helemaal niet is af te leiden uit de btw-aangiften, kan de RVO de omzet halen uit de financiële administratie van de onderneming of een ander bewijsstuk.
De bv ging tegen de afwijzing in beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Volgens de bv geven de aangiften omzetbelasting een vertekend beeld van haar werkelijke omzet in 2020. De aangifte over het derde kwartaal 2020 is hoger dan de werkelijke omzet vanwege een doorbelasting van kosten 2019 voor een zusteronderneming. Maar dat is volgens de bv geen omzet voor haar en komt evenmin voor in de resultatenrekening. De kosten waren verwerkt in de rekening-courant (vordering) op de zuster-bv en zijn alleen meegenomen omdat dit btw-technisch moest.
Voor het College maakt dat niet uit. De regelgever heeft er voor de bepaling van het omzetverlies bewust voor gekozen om uit te gaan van de berekeningswijze die de RVO heeft gehanteerd. Met het oog op de uitvoerbaarheid en de beperking van de administratieve lasten is het wenselijk dat de ondernemingen die per kalenderkwartaal btw-aangifte doen, hun omzet aantonen met hun aangiften. Het College vindt dat uitgangspunt niet onredelijk. De TVL biedt geen grondslag om af te wijken van deze berekenmethode. Het College oordeelt dan ook dat hier geen sprake is van een schending van het evenredigheidsbeginsel en verklaart het beroep van de bv ongegrond.
Bron: CBB 11-01-2022