Navigatie overslaan

Deze website maakt gebruik van cookies voor een optimale gebruikersbeleving. Lees onze cookieverklaring

feb 13, 2020

Correctie Belastingdienst aftrek eigen woning terecht

Kiezen fiscaal partners bij het doen van de aangifte voor de negatieve inkomsten uit eigen woning niet voor een verdeling? Dan wordt dit gemeenschappelijk inkomensbestanddeel geacht bij ieder van de fiscaal partners voor de helft op te komen.
Een man is tot 15 februari 2017 gehuwd. In zijn aangifte inkomstenbelasting 2015 geeft hij het volledige negatieve inkomen uit eigen woning bij hemzelf aan. De inspecteur ziet dat de man en zijn fiscale partner meer dan 100% van de negatieve inkomsten uit eigen woning hebben aangegeven. Daarom verzoekt de inspecteur om voor 4 september 2017 wel een goede verdeling door te geven. Er is op dat verzoek geen reactie gekomen. De Belastingdienst heeft daarom het aangegeven negatieve inkomen uit eigen woning van de man met 50% gecorrigeerd. Ook in de bezwaarfase is een reactie van de man op het verzoek van de inspecteur uitgebleven. Op 29 december 2017 heeft de inspecteur aangekondigd het bezwaar af te wijzen. De man heeft voor de afwijzing nog een gelegenheid gekregen zijn bezwaar toe te lichten. Daarvan heeft hij echter geen gebruik gemaakt.
Bij Rechtbank Den Haag is zijn schending van de hoorplicht en de correctie van 50% van het negatieve inkomen uit eigen woning bij de man in geschil. De man heeft zijn bezwaarschrift in het geheel niet onderbouwd of nader gemotiveerd. Hij is daarvoor door de inspecteur diverse keren in de gelegenheid gesteld, maar heeft nooit van die gelegenheid gebruikgemaakt. De rechtbank vindt dat in dit geval sprake is van een kennelijk ongegrond bezwaar. Dit leidt tot een terechte weigering van de Belastingdienst de man te horen.
Het inkomen uit eigen woning is een gemeenschappelijk inkomensbestanddeel. Hebben fiscale partners geen onderlinge verhouding gekozen voor een gemeenschappelijk inkomensbestanddeel, dan wordt dit geacht bij ieder van de partners voor de helft op te komen. In de aanslag- en bezwaarfase hebben de man en zijn fiscale partner onderling geen andere keuze meer gemaakt. De inspecteur heeft volgens de rechtbank de negatieve inkomsten uit eigen woning terecht bij de man met 50% gecorrigeerd.
De rechtbank is het ook niet eens met de stelling van de man dat in 2015 geen sprake meer is van fiscaal partnerschap. Beide ex-echtelieden zijn in 2015 van tafel en bed gescheiden. Toch zijn de man en zijn ex-echtgenote in 2015 op hetzelfde woonadres in de basisregistratie personen ingeschreven. Dan zijn zij fiscaal partner van elkaar.
Bron: Rb. Den Haag 23-01-2020