DAC7 en de gevolgen voor belastingheffing verkopers
Per 1 januari 2023 is een nieuwe Europese richtlijn, DAC7, in werking getreden. Deze richtlijn verplicht digitale platformen om (fiscale) informatie over hun gebruikers te verstrekken aan de Belastingdienst en de uitwisseling van deze informatie tussen de belastingautoriteiten van de EU-lidstaten. Staatssecretaris Van Rij informeert de Tweede Kamer over de DAC7-richtlijn.
DAC7 voorziet in een uniforme rapportageverplichting. Digitale platformen zijn verplicht te rapporteren indien een verkoper 30 (of meer) verkooptransacties verricht of een bedrag van € 2.000 (of meer) per jaar ontvangt bij activiteit van verkoop van goederen. Digitale platformen zijn in 2024 voor het eerst rapportageplichtig over het kalenderjaar 2023. Daarbij hoeft alleen gerapporteerd te worden over in 2023 nieuw op het platform geregistreerde verkopers. De deadline van het rapporteren door de platformexploitanten over 2023 was 31 januari 2024. Over verkopers die vóór 1 januari 2023 reeds op het platform actief waren (zogenoemde ‘bestaande verkopers’), hoeft pas voor het eerst in januari 2025 gerapporteerd te worden. Alleen als het platform bestaande verkopers eind 2023 al heeft geïdentificeerd en geverifieerd dan dienen deze ook al in de rapportage van januari 2024 te zijn opgenomen.
Gevolgen voor de belastingheffing bij verkopers
Geen nieuwe belastingverplichting DAC7 roept geen nieuwe fiscale verplichtingen voor verkopers in het leven. DAC7 staat ook los van de vraag of verdiensten kwalificeren als bron van inkomen, voor de belastingplichtige als ondernemer voor de IH, of als resultaat uit overige werkzaamheden. DAC7 brengt evenmin nieuwe verplichtingen voor de omzetbelasting met zich mee. DAC7 heeft dus niet tot gevolg dat een verkoper meer of minder belasting moet betalen. De informatie die de inspecteur op grond van DAC7 ontvangt vormt voor hem informatie aan de hand waarvan kan worden gecontroleerd of aan fiscale verplichtingen wordt voldaan.
Belastbaar inkomen Steeds meer mensen verkopen spullen of leveren diensten via internetplatformen. Ook verkopen steeds meer mensen via internetplatformen vanuit het perspectief van duurzaamheid. Niet iedereen hoeft aangifte te doen van de inkomsten. Voor de inkomstenbelasting moet worden beoordeeld of er sprake is van een bron van inkomen. Bij verkopen door particulieren via internetplatformen als Marktplaats of Vinted is sprake van een bron van inkomen als het doel is voordeel te halen uit de verkoop van de producten of diensten. De verwachting dat er voordeel kan worden behaald uit de verkoop moet hierbij realistisch zijn. Als de kosten naar verwachting hoger zijn dan de vergoeding, dan is er geen sprake van een bron van inkomen en hoeft dat niet te worden aangegeven.
Heffing van omzetbelasting Voor de btw gaat het om de zelfstandige uitoefening van een bedrijf of beroep of de exploitatie van een vermogensbestanddeel. Ook als iemand geen ondernemer is voor de inkomstenbelasting, kan hij ondernemer zijn voor de btw als hij regelmatig zaken verkoopt en daarmee opbrengst behaalt. Incidentele verkopen leiden niet tot ondernemerschap voor de btw, maar bij regelmatige verkoopactiviteiten komt het ondernemerschap voor de btw in beeld, ongeacht of winst wordt gemaakt.
Overigens kan daarop mogelijk een vrijstelling voor de btw, de Kleineondernemersregeling (KOR), worden toegepast. Als iemand bijvoorbeeld eenmalig een gebruikte fiets verkoopt via een platform, dan kwalificeert deze persoon niet als btw-ondernemer. Maar als iemand via een platform gaat handelen in gebruikte fietsen, dan komt het ondernemerschap voor de btw in beeld en is over de verkopen in beginsel btw verschuldigd. Voor de btw geldt wel een registratiedrempel van € 1.800 per kalenderjaar (per 2025 wordt dit € 2.200). Ondernemers met een jaaromzet onder deze drempel, kunnen zonder aanmelding gebruik maken van de KOR en buiten verdere btw-verplichtingen blijven.
Bron: MvF 23-04-2024.