Navigatie overslaan

Deze website maakt gebruik van cookies voor een optimale gebruikersbeleving. Lees onze cookieverklaring

mei 05, 2017

Een uitzendbureau is geen assurantietussenpersoon

Een uitzendbureau dat de collectiviteitskorting op de zorgverzekeringspremies van door haar bij de verzekeraar aangemelde uitzendkrachten in eigen zak steekt, krijgt een naheffingsaanslag omzetbelasting. Volgens de inspecteur en rechtbank is er sprake van een belaste dienst.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant overweegt dat indien een ondernemer betalingen aan een andere ondernemer verricht, als regel ervan mag worden uitgegaan dat deze betalingen de tegenwaarde voor een prestatie vormen. Naar het oordeel van de rechtbank is er in het onderhavige geval sprake van een dienst aan de verzekeraar waarvoor het bedrag van de collectiviteitskorting de tegenwaarde vormt. De dienst waarvoor de verzekeraar betaalt, is in de kern het aanbrengen van uitzendkrachten/verzekeringnemers. Tussen die dienst en de vergoeding bestaat ook een causaal verband, aldus de rechtbank. Het uitzendbureau betoogt nog dat er geen sprake is van een prestatie waarvoor de vergoeding de tegenwaarde is en komt met de hypothetische stelling dat als de korting volledig zou zijn doorgegeven aan de uitzendkrachten van een vergoeding voor een dienst ook geen sprake zou zijn. Volgens de rechtbank die een dergelijke situatie echter zowel feitelijk als juridisch anders dan de onderhavige situatie en laat verder in het midden wat de gevolgen voor de btw zouden zijn geweest als het uitzendbureau inderdaad de collectiviteitskorting had doorgegeven.
Het uitzendbureau doet, zo er dan sprake is van een dienst, nog een beroep op de vrijstelling voor assurantietussenpersonen (art. 11 lid 1 k Wet OB 1964). De rechtbank is echter van oordeel dat op basis van de feiten niet kan worden gezegd dat hier sprake is van een handeling ter zake van verzekering (of een daarmee samenhangende dienst) die wordt verricht door een assurantiemakelaar of door een verzekeringstussenpersoon. De hier bedoelde vrijstelling moet volgens de rechtbank strikt worden uitgelegd: het aanbrengen van uitzendkrachten bij de verzekeraar is volgens de rechtbank onvoldoende om het uitzendbureau te kunnen aanmerken als een assurantiemakelaar of verzekeringstussenpersoon. Ook gelet op haar kernactiviteiten, kan niet gezegd worden dat het uitzendbureau diensten verricht die kenmerkend zijn voor een assurantiemakelaar of verzekeringstussenpersoon.
Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 9-03-2017