Navigatie overslaan

Deze website maakt gebruik van cookies voor een optimale gebruikersbeleving. Lees onze cookieverklaring

nov 04, 2021

Erfenis niet ontvangen, toch betalen!

Een erfgenaam die een erfenis (beneficiair) aanvaardt, moet over die erfenis erfbelasting betalen. Ook als de executeur-testamentair de nalatenschap weigert uit te betalen.
Vader is in 2017 overleden. In zijn testament is zijn dochter als enig erfgenaam aangewezen. Een derde is als executeur-testamentair benoemd. De dochter heeft geen aangifte erfbelasting gedaan. De inspecteur legt haar daarom een ambtshalve aanslag erfbelasting op. De executeur-testamentair weigert echter, ook na een rechtszaak, de nalatenschap aan de dochter uit te betalen.
Voor Rechtbank Den Haag is het de vraag of de aanslag erfbelasting terecht is opgelegd en of er rekening mee moet worden gehouden dat de dochter (nog) niets uit de nalatenschap heeft ontvangen. Volgens de dochter is er geen sprake is van een erfrechtelijke verkrijging omdat zij niets heeft ontvangen. De aanslag is volgens haar ten onrechte opgelegd. Ook is de waarde van de belaste verkrijging te hoog vastgesteld.
Volgens de rechtbank staat vast dat de dochter de enige erfgenaam is en dat zij de nalatenschap beneficiair heeft aanvaard. Op basis van de wet is zij over de nalatenschap erfbelasting verschuldigd. Zelfs als de executeur het bedrag van de nalatenschap niet heeft betaald waardoor de dochter feitelijk niets heeft ontvangen. Ook het feit dat de executeur hoofdelijk aansprakelijk is voor de erfbelasting wil niet zeggen dat de aanslag ten onrechte is opgelegd.
De inspecteur beroept zich op omkering van de bewijslast omdat de dochter geen aangifte erfbelasting heeft gedaan ondanks dat zij daarvoor aanmaningen heeft ontvangen. De dochter geeft echter aan dat zij niet over de gegevens beschikt om aangifte te kunnen doen.
De rechter moet vervolgens beoordelen of de schatting van de inspecteur juist is. Op basis van de gegevens van de bank van 1 januari 2017 en schattingen van de executeur onderbouwt de inspecteur in de uitspraak op bezwaar de waarde voor € 282.069. De inspecteur kan het verschil tussen zijn schatting van € 325.000 en de waarde van € 282.069 niet onderbouwen. Omdat de overlijdensdatum van vader niet ver van 1 januari 2017 af ligt, vindt de rechtbank een geschatte waarde van de nalatenschap van € 282.069 redelijk. De aanslag erfbelasting wordt tot verminderd.
Op de zitting geeft de inspecteur aan dat de dochter, als zij meer duidelijkheid over de omvang van de nalatenschap heeft, zij een verzoek om ambtshalve vermindering kan indienen.
Bron: Rb. Den Haag 12-07-2021 (gepubl. 27-10-2021)