Fiscaal partnerschap ondanks duurzaam gescheiden leven
Een man die duurzaam gescheiden leeft van zijn echtgenote, kan toch haar fiscale partner zijn. Dit kan gevolgen hebben voor de eigenwoningregeling.
Een man en zijn echtgenote zijn sinds 1976 gehuwd, maar leven sinds eind 2007 duurzaam gescheiden. In 2019 hebben zij beiden een eigen woning, waarvan zij elk voor de helft eigenaar zijn. De man geeft in zijn aangifte IB/PVV 2019 de woning aan als eigen woning, terwijl zijn echtgenote hetzelfde doet voor haar woning. De inspecteur merkt hen echter aan als fiscale partners en verdeelt de inkomsten en aftrekposten van de eigen woning gelijkelijk.
Eerste aangifte bepaalt eigen woning Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de man en zijn echtgenote als fiscale partners moeten worden aangemerkt, ondanks hun duurzame scheiding. Volgens de wet moeten zij gezamenlijk kiezen welke woning als eigen woning wordt aangemerkt. Omdat de man zijn aangifte eerder heeft ingediend, geldt zijn keuze. Aangezien beide fiscale partners ieder 100% van het negatieve saldo van een eigen woning aan zichzelf hebben toegerekend, hebben zij niet gezamenlijk gekozen voor een onderlinge verdeling. De wet bepaalt dat in zo’n geval de verdeling wordt geacht 50%-50% te zijn. De inspecteur heeft deze verdeling terecht toegepast. Doordat de inspecteur de giftenaftrek op een te laag bedrag heeft gesteld, is beroepschrift van de man toch deels gegrond. De rechtbank verwerpt het beroep op het vertrouwensbeginsel. De aanslag IB/PVV 2019 wordt verminderd, maar de belastingrente blijft gehandhaafd.
Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 10-02-2025 (gepubl. 13-02-2025).