Geen vergoeding voor rechtsbijstand door echtgenoot
Wordt een belanghebbende door de rechter in het gelijk gesteld dan heeft hij recht op een vergoeding van de proceskosten, waaronder de kosten voor rechtsbijstand. Wordt de rechtsbijstand verleend door een familielid dan wil wel eens ter discussie worden gesteld of er kosten zijn gemaakt voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Een vrouw is in bezwaar en beroep gegaan tegen een aan haar door de gemeente Oisterwijk opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting. In hoger beroep wordt zij door Hof Den Bosch in gelijk gesteld. Aannemelijk was dat zij onverwijld en ononderbroken handelingen heeft verricht die zijn gericht op het betalen van parkeerbelasting. De opgelegde naheffingsaanslag wordt derhalve vernietigd. De vrouw verzocht ook om een proceskostenvergoeding, maar daar gaat het hof niet in mee. Zowel in beroep bij de rechtbank en bij het hoger beroep liet zij zich bijstaan door haar echtgenoot, die van beroep advocaat is. Het hof stelt dat die familierelatie niet aan het beroepsmatige karakter van de verleende rechtsbijstand in de weg hoeft te staan. Onder verwijzing naar een arrest van de Hoge Raad van 19 oktober 2012 stelt het hof echter dat als de rechtsbijstand wordt verleend door iemand die behoort tot het huishouden van de belanghebbende in beginsel moet worden aangenomen dat deze niet op zakelijke basis is verleend en daarom niet kan gelden als beroepsmatig verleend. Het hof is van oordeel dat de vrouw niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar – niet van tafel en bed gescheiden – echtgenoot op zakelijke basis rechtsbijstand heeft verleend. Zij heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat op haar een verplichting rust of zal komen te rusten om de kosten voor die rechtsbijstand te voldoen. Ten aanzien van de kosten voor de rechtsbijstand gedurende de bezwaarfase heeft zij meer geluk: die rechtsbijstand was verleend door een kantoorgenoot van haar man en komen daarom wél voor vergoeding in aanmerking.
Bron: Hof Den Bosch 30-06-2016 (publ. 28-09-2016)