Let op bij het maken van bezwaar
Een vennoot van een VOF kan volgens de Hoge Raad niet op eigen naam bezwaar maken tegen een aan die VOF opgelegde naheffingsaanslag omzetbelasting. Dat die vennoot persoonlijk aansprakelijk kan worden gesteld voor de belastingschulden van die VOF is daarvoor niet van belang.
Eén van de vennoten in een VOF maakte op eigen naam bezwaar gemaakt tegen de aan die VOF opgelegde naheffingsaanslag omzetbelasting. De inspecteur heeft dit bezwaar niet-ontvankelijk verklaard omdat de vennoot volgens hem niet gerechtigd was bezwaar te maken tegen die naheffingsaanslag.
De Hoge Raad oordeelt dat het hof er terecht ervan is uitgegaan dat de wet de vennoot niet het recht geeft om bezwaar te maken tegen de naheffingsaanslag, aangezien die belastingaanslag niet aan hem is opgelegd. Ook is geen aan de vennoot toebehorend inkomens- of vermogensbestanddeel begrepen in het voorwerp van de belasting waarop de naheffingsaanslag betrekking heeft. De vennoot motiveert zijn standpunt met de stelling dat hij op eigen naam bezwaar moet kunnen maken tegen de naheffingsaanslag, omdat hij als bestuurder aansprakelijk is voor de belastingschulden van de VOF. Volgens de Hoge Raad voorziet de wet niet in een dergelijke bezwaarmogelijkheid voor derden. Wel kan de vennoot de rechtmatigheid van de naheffingsaanslag via bezwaar en beroep ter discussie stellen als de ontvanger hem aansprakelijk stelt bij een voor bezwaar vatbare beschikking. Van de door de vennoot gestelde leemte, waardoor het recht op toegang tot de rechter voor hem onvoldoende is gewaarborgd, is volgens de Hoge Raad geen sprake. De Hoge Raad beslist dat de inspecteur het bezwaar van de vennoot terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Bron: Hoge Raad 15-09-2017