Navigatie overslaan

Deze website maakt gebruik van cookies voor een optimale gebruikersbeleving. Lees onze cookieverklaring

jul. 20, 2022

Negatief eigen vermogen bv reden voor afwaarderen vordering

Heeft een dga een zakelijke vordering op zijn bv en blijft die vordering ook zakelijk? En wordt het vermogen van de bv op een gegeven moment negatief? Dan kan dat een rechtvaardiging zijn om de vordering af te waarderen.


Via een stichting houdt een vrouw alle aandelen in een holding. Deze holding heeft weer een indirect belang van 100% belang in twee bv’s, een concern. De vrouw verhuurt een pand aan dat concern. Daarnaast heeft zij via haar rekening-courant een vordering op de holding. In 2013 overlijdt haar echtgenoot, die ook een vordering op de holding heeft. De vrouw neemt deze vordering over. In de loop der jaren loopt haar vordering op de holding flink op. In verband met de financiële situatie van het concern vindt in 2014 over de vordering geen renteberekening plaats. Bovendien brengt de vrouw over de jaren 2015, 2016 en 2017 geen huur in rekening. In 2018 vindt zelfs een halvering van de huur plaats. De vrouw waardeert in haar aangifte IB/PVV 2015 haar vordering op de holding af met € 178.700. De fiscus gaat daarmee niet akkoord.

De vrouw begint vervolgens een beroepsprocedure. Haar standpunt is dat zij haar vordering mag afwaarderen op grond van goedkoopmansgebruik. Hof Arnhem-Leeuwarden redeneert als volgt. Goedkoopmansgebruik staat een afwaardering toe als gezien de toestand op de balansdatum een reëel risico bestaat dat de schuldenaar zijn schuld niet of maar gedeeltelijk voldoet. De vrouw overtuigt het hof van het bestaan van dit risico. Zij wijst op het negatieve eigen vermogen van de bv per 31 december 2015. Op die datum is niet aannemelijk dat sprake is van positieve stille reserves. Door slechte resultaten van het concern heeft haar vordering een lagere economische waarde dan de nominale waarde. De Belastingdienst stelt nog dat de rekening-courantvordering van het begin af aan onzakelijk is geweest. Deze stelling is echter niet (voldoende) gemotiveerd. Daarom verklaart hof het hoger beroep van de vrouw gegrond.

Bron: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 05-07-2022 (gepubl. 15-07-2022)