Navigatie overslaan

Deze website maakt gebruik van cookies voor een optimale gebruikersbeleving. Lees onze cookieverklaring

nov 15, 2023

Verzoek is harde voorwaarde voor overgangsrecht oldtimer

Een kentekenhouder mag alleen op verzoek het overgangstarief in de motorrijtuigenbelasting voor oldtimers toepassen. Dat geldt ook na het einde van een schorsing.


De Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 kent een overgangsregeling voor oldtimers. Om in dit kader te kwalificeren als een oldtimer, moet het motorrijtuig vóór 1 januari 1988 maar minder dan veertig jaar geleden voor het eerst in gebruik zijn genomen. Als de overgangsregeling van toepassing is, bedraagt het heffingstijdvak een jaar in plaats van drie maanden. De kentekenhouder kan verzoeken om het tarief toe te passen dat gold op 31 december voorafgaand aan het heffingstijdvak. De belasting bedraagt dan echter maximaal € 138. Een van de voorwaarden voor toepassing van het overgangsrecht is dat de kentekenhouder de motorrijtuigenbelasting (MRB) bij de aanvang van het heffingstijdvak betaalt. Ook mag men het motorrijtuig niet op de weg gebruiken in de maanden januari, februari en december van het desbetreffende kalenderjaar.

Geschorste motorrijtuigen In een zaak voor de Hoge Raad heeft de Belastingdienst op 20 november 2017 een kentekenhouder van twee oldtimers een rekening gestuurd voor het jaar 2018. In deze rekening is het bedrag aan MRB berekend naar het overgangstarief. De uiterste betaaldatum is 31 december 2017. De kentekenhouder betaalt de rekening niet, maar schorst de oldtimers vanaf 27 december 2017. Deze schorsingen eindigen op 13 april 2018 respectievelijk 25 mei 2018. Na het einde van de schorsing brengt de inspecteur de kentekenhouder MRB in rekening, berekend naar het normale tarief. De kentekenhouder meent echter dat het overgangstarief geldt. Volgens hem heeft hij na het einde van de schorsing niet hoeven te verzoeken om toepassing van het overgangsrecht.

Niet voldaan aan voorwaarden De Hoge Raad verwerpt zijn stelling. De kentekenhouder heeft niet aan het begin van het heffingstijdvak de MRB betaald. Hij heeft evenmin een verzoek, dat telt als een aanvullende aangifte, om toepassing van het overgangsrecht ingediend. Daarom heeft de Belastingdienst uiteindelijk terecht het normale tarief van de MRB toegepast.

Bron: Hoge Raad 10-11-2023.