Wet DBA geen reden factuur deels niet te betalen
Volgens Rechtbank Rotterdam is vermeende onzekerheid als gevolg van de Wet DBA geen reden om de betaling van een factuur van een opdrachtnemer deels op te schorten. Volgens de rechter was overtuigend aangetoond dat die onzekerheid er niet was, nog los van de vraag of de opdrachtgever een opschortingsrecht toekomt, zolang de Belastingdienst nog niet heeft nageheven.
Tussen een interimmanager en de opdrachtgever is een overeenkomst van opdracht gesloten, waarbij vanaf 1 maart 2014 de interimmanager voor onbepaalde tijd werkzaamheden voor de opdrachtgever verricht. Sinds april 2016 betaalt de opdrachtgever de facturen nog maar deels (voor 60%), met als reden de onduidelijkheid over de fiscale gevolgen van de inwerkingtreding van de Wet DBA.
De opdrachtgever wilde door de betaling deels op te schorten een risico op naheffing loonbelasting door de Belastingdienst afdekken. Volgens de interimmanager heeft de opdrachtgever echter dit recht niet. Er is nooit een risico op een fiscale naheffing geweest en voor zover hiervan was had men dat tijdig kunnen afdekken. De interimmanager had zich ingespannen om hierover afspraken. Dat dit niet is gebeurd, komt dan ook voor rekening en risico van de opdrachtgever. Ook gaf de interimmanager aan dat uit onder meer brieven van de staatssecretaris over de implementatie en handhaving blijkt dat er geen risico voor fiscale naheffing bestond. Volgens de rechtbank heeft de interimmanager overtuigend aangetoond dat er geen sprake was van een risico. Nog afgezien van de vraag de opdrachtgever een opschortingsrecht toekomt zolang de Belastingdienst geen naheffing heeft opgelegd, is het volgens de rechtbank duidelijk dat die situatie zich ook niet zal gaan voordoen.
Bron: Rb. Rotterdam 12-04-2017 (publ. 29-05-2017)