Privégebruik auto, reiskosten en zwart loon
Een agrarisch loonbedrijf krijgt forse correcties opgelegd. De naheffingsaanslag heeft betrekking op het achterwege laten van de bijtelling wegens privégebruik, het verstrekken van bovenmatige reiskostenvergoedingen en zwart loon.
Een agrarisch loonbedrijf stelt in 2009 aan diverse werknemers auto’s ter beschikking voor de uitoefening van hun werkzaamheden. Naar aanleiding van de uitkomsten van een boekenonderzoek is de inspecteur tot de conclusie gekomen dat in 2009 ten onrechte de inhouding van loonheffing achterwege is gelaten ter zake van het privégebruik van de auto’s. Verder heeft de inspecteur geconcludeerd dat het loonbedrijf over 2009 bovenmatige onbelaste reiskostenvergoedingen aan zijn werknemers heeft verstrekt. De bovenmatigheid is berekend aan de hand van de werkplaatsen van de werknemers volgens de facturering en de urenstaten van de werknemers. De inspecteur komt tot de conclusie dat de reiskosten voor € 63.273 bovenmatig zijn. Tot slot is de inspecteur van mening dat personeel zwart is uitbetaald. Hij heeft geconstateerd dat meer uren aan inleners in rekening zijn gebracht dan op de urenoverzichten van de werknemers zijn terug te vinden. Bij de berekening van de naheffingsaanslag heeft de inspecteur het nettoloon per uur ter zake van deze ontbrekende uren gesteld op € 7,50. Dit nettoloon is vervolgens gebruteerd met toepassing van het anoniementarief.
Hof Den Haag stelt de inspecteur op alle punten in het gelijk. Het loonbedrijf heeft de bevindingen en conclusie van de inspecteur niet, althans onvoldoende met feiten gestaafd, weersproken.
Ten aanzien van de auto’s is niet in geschil dat deze aan werknemers ter beschikking zijn gesteld. In dat geval wordt een ter beschikking gestelde auto in ieder geval geacht ook voor privédoeleinden te worden gebruikt, tenzij blijkt dat de auto op kalenderjaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden wordt gebruikt. Van het gebruik van de auto’s door de werknemers is geen rittenregistratie bijgehouden. Ook ander bewijs inzake het privégebruik heeft het loonbedrijf niet overgelegd. Het loonbedrijf heeft voor het jaar 2009 aan de werknemers wel een schriftelijk verbod van privégebruik van de auto’s opgelegd. Hij heeft, tegenover de betwisting door de inspecteur, echter niet aangetoond dat en op welke wijze op de naleving van het verbod toezicht werd uitgeoefend. Kilometerstanden ontbreken en schademeldingen en brandstofgegevens zijn niet bijgehouden. Gelet hierop heeft het loonbedrijf niet doen blijken dat de auto’s niet meer dan 500 kilometer op kalenderjaarbasis voor privédoeleinden zijn gebruikt.
De inspecteur heeft aan de hand van facturering en urenoverzichten berekend hoeveel uren er door werknemers en de vennoten aan arbeid zijn verricht. Daarnaast is aan de hand van de facturen vastgesteld wat het totaal aantal aan inleners in rekening gebrachte uren is. De gefactureerde uren zijn vervolgens afgezet tegen de gewerkte uren. Het verschil is als onverklaarde uren aangemerkt. De manier waarop de inspecteur dat heeft gedaan is niet onredelijk.
Bron: Hof Den Haag 21-09-2016