Wet rechtsherstel box 3 herstelt onvoldoende
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat ook bij toepassing van de Wet rechtsherstel box 3 een significante afwijking bestaat tussen werkelijk genoten rendement en forfaitair rendement. Het geboden rechtsherstel is daarom ook nog niet voldoende.
Een vermogensbezitter heeft per 1 januari 2018 een vermogen van € 377.957 bestaande
uit € 142.866 banktegoeden en € 235.091 overige bezittingen (effecten). Per 1 januari
2019 is het vermogen € 380.263, bestaande uit € 200.364 banktegoeden en € 179.899
overige bezittingen (effecten). De vermogensbezitter is het niet eens met de berekening
van de belasting over zijn vermogen. Het beroep bij Rechtbank Noord-Holland richt
zich daarom tegen het stelsel van box 3 als zodanig.
De rechtbank oordeelt dat de belastingwetgever zich kan bedienen van forfaits. Een
zekere ruwheid is inherent aan een forfaitaire regeling. Het sinds 2017 geldende forfait
van box 3 achtte de Hoge Raad in het Kerstarrest buitenproportioneel. Het stelsel
kon de toets van art. 1 Eerste protocol bij het EVRM in samenhang met art. 14 EVRM
niet doorstaan. Inmiddels is de Wet rechtsherstel box 3 er gekomen. Volgens de rechtbank
heeft de Hoge Raad opdracht gegeven om rechtsherstel naar redelijkheid te bieden.
Als echter het rechtsherstel waarvoor de wetgever heeft gekozen in belangrijke mate
afwijkt van het door een belastingplichtige genoten werkelijke rendement, kan dit
de toets van art. 1 Eerste Protocol en art. 14 EVRM niet doorstaan.
Er bestaat een belangrijke afwijking tussen de werkelijke rendementen 2018 en 2019.
Die verschillen worden met name veroorzaakt door het hoge rendementspercentage van
meer dan 5% voor overige bezittingen. Zoals de cijfers van de vermogensbezitter laten
zien, zijn deze veronderstelde rendementen in meer dan belangrijke mate niet door
hem behaald. Zo is het werkelijke rendement over 2018 € 6.710 en het forfaitaire rendement
€ 9.691. Voor 2019 is het werkelijke rendement € 3.129 en het forfaitaire rendement
€ 7.336. De Wet rechtsherstel box 3 is niet in overeenstemming met het Kerstarrest.
De rechtbank vermindert daarom de aanslagen en baseert de berekening van de belasting
voor box 3 op de werkelijk direct behaalde rendementen.
Bron: Rb. Noord-Holland 16-06-2023 (gepubl. 21-06-2023)