Navigatie overslaan

Deze website maakt gebruik van cookies voor een optimale gebruikersbeleving. Lees onze cookieverklaring

aug 15, 2016

Geen loon, geen arbeidsovereenkomst

Een vrouw die - na afloop van een zorgovereenkomst/arbeidsovereenkomst - haar dochter blijft verzorgen deed dat volgens de Centrale Raad van Beroep niet meer in dienstbetrekking. Een belangrijk element - loonbetaling - ontbrak namelijk.
Een vrouw die - na afloop van een zorgovereenkomst/arbeidsovereenkomst - haar dochter blijft verzorgen deed dat volgens de Centrale Raad van Beroep niet meer in dienstbetrekking. Een belangrijk element - loonbetaling - ontbrak namelijk.
Een vrouw verzorgt sinds 1994 haar dochter die in dat jaar is getroffen door een ongeval. Vanaf 1 april 2008 vindt de verzorging en verpleging plaats op grond van een zorgovereenkomst/arbeidsovereenkomst. Deze overeenkomst is gesloten met de curator van de dochter. De verzorging en verpleging worden betaald uit een persoonsgebonden budget (pgb) gedurende 56 uur per week tegen een uurloon van € 14 per uur. De overeenkomst eindigt direct als het Zorgkantoor beslist dat er geen recht meer is op het pgb.
Het Zorgkantoor eindigt het pgb met ingang van 9 maart 2011. De curator beëindigt de overeenkomst. De vrouw blijft haar dochter verzorgen en verplegen, totdat zij op 15 januari 2012 in een zorginstelling verblijft. Voor rechtbank Maastricht vordert zij dat de curator haar loon betaalt over maart 2011 tot en met oktober 2011 en het loon totdat de overeenkomst rechtsgeldig is beëindigd. De rechtbank wijst haar vordering af. Op 7 augustus 2012 meldt zij zich per 15 februari 2012 ziek. Het UWV beslist dat zij geen recht heeft op ziekengeld omdat zij niet is verzekerd voor de Ziektewet. De vrouw tekent hiertegen bezwaar aan. Het UWV verklaart het bezwaar ongegrond, waarna de vrouw in beroep gaat bij rechtbank Limburg. De rechtbank beslist dat er geen sprake is van werkgeversgezag, omdat de dochter als gevolg van het ongeval zwaar hersenletsel heeft opgelopen. Er is geen sprake van ondergeschiktheid en het voldoen aan instructies van de dochter als werkgever. De vrouw gaat in hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep. Zij is van mening dat de rechtbank geen rekening heeft gehouden met de bevoegdheid van de curator om haar instructies te geven. Die bevoegdheid hiertoe blijkt uit zijn competenties om haar dochter in een zorginstelling te plaatsen. Hiermee kwalificeert de curator haar werkzaamheden negatief. Ook heeft de curator haar begin 2011 ziek en weer beter gemeld. Bovendien zijn de loondoorbetalingen door toedoen van de curator ten onrechte gestopt.
De Centrale Raad van Beroep volgt niet het standpunt dat de loondoorbetalingen ten onrechte zijn gestopt. Op grond van het bepaalde in de overeenkomst eindigt deze zodra het pgb eindigt. Op basis daarvan bestaat na 9 maart 2011 geen verplichting tot meer loonbetaling. Ondanks dat de vrouw nog ruim een jaar haar dochter heeft verzorgd is dat niet geschied op basis van de overeenkomst. Hierdoor ontbreekt één van de elementen van een dienstbetrekking: betaling van loon. Daardoor is er geen sprake van een dienstbetrekking. De vrouw is niet aan te merken als werknemer in de zin van de werknemersverzekeringen. Zij is hierdoor niet verzekerd en zij kan geen aanspraak maken op ziekengeld. Het hoger beroep slaagt niet.
Bron: CRvB 3-08-2016